vrijdag 5 oktober 2012

Leesverslag algemeen: Een uur en achttien minuten, Peter Zantingh



  1. Algemene informatie

Standaardtitelbeschrijving
Ø      Auteur, titel
Ø      Plaats van uitgave, jaar van uitgave, druk
Ø      Aantal pagina’s

Peter Zanthingh, Een uur en achttien minuten
Uitgeverij De Arbeiderspers Amsterdam, 2011, 2011
192
Genre
Psychologische roman & coming-of-age roman
Samenvatting
Op een zondagochtend keert de vijfentwintigjarige Johan met de trein terug naar zijn geboortedorp in West-Friesland. De avond daarvoor heeft Joey, een van zijn beste vrienden, zich volkomen onverwacht van het leven beroofd. Zantingh beschrijft vervolgens de week tussen Joey’s dood en zijn begrafenis en laat zien hoe Johan terugkijkt op zijn jeugdjaren in het dorp en zijn vriendschap met Joey.
Joey en Johan behoren tot een groep van vijf vrienden die elkaar vinden in het voetballen en samen opgroeien op het platteland in de kop van Noord-Holland. Daar is de wereld veilig en betrouwbaar. Iedereen kent iedereen en het leven is goed. Maar aan alles komt een einde. De jongens groeien op en gaan ‘volwassen’ levens leiden. De een krijgt een vriendin, de ander een baan en Johan vertrekt naar Utrecht om te studeren. De jongens krijgen een eigen leven, afzonderlijk van elkaar. Onvermijdelijk maar schijnbaar onverdraaglijk voor Joey. Joey die zijn weg in het leven niet lijkt te kunnen vinden, maar daar nooit met één van zijn vrienden over spreekt. Joey stuurt alleen op de rampspoedige zaterdagavond een sms’je: ‘Jongens, het spijt me. Ik heb de lat te hoog gelegd, ik ben mijn idealen kwijt. Sorry. Bedankt. J.’ Hiermee moeten de vier vrienden het doen.


  1. Verwachtingen

Omdat mijn moeder in de jury voor ‘De Dioraphte Jongerenliteratuur Prijs’ (DJP) van 2012  zat, kreeg ze een hele doos vol boeken binnen die ze moest lezen, daarbij zat ook dit boek. Uiteindelijk bleek het een heel goed boek te zijn en eindigde het op de shortlist. Daarom besloot ik het te lezen. Mijn moeder had positief commentaar op het boek dus ik verwachtte dat het een goed boek zou zijn. 



  1. Motieven en thema


Motieven

Het ontgroeien van een vriendschap

Een van de elementen die telkens terugkeren in Een uur en achttien minuten is dat de vijf vrienden hun vriendschap zijn ontgroeid. Door de zelfmoord van één van hen worden ze herenigd en moeten ze hun vriendschap binnen een week herzien. Dat ze elkaar zijn ontgroeid blijkt onder andere sterk uit Johan (hoofdpersoon), hij is naar de grote stad vertrokken (Utrecht), heeft nieuwe mensen leren kennen en een heel ander leven opgebouwd. Hetzelfde geldt voor de anderen. Behalve voor Joey (de jongen die zelfmoord pleegde), hij is blijven hangen in zijn geboortedorp, is blijven steken in zijn jeugd, terwijl iedereen om hem heen wel verder is gegaan in het leven. Dit blijkt  ook uit zijn laatste sms’je naar zijn vrienden:  "Jongens, het spijt me. Ik heb de lat te hoog gelegd, ik ben mijn idealen kwijt. Sorry. Bedankt, J."  
Doordat de vier jongens worden herenigd door de zelfmoord van Joey moeten ze hun vriendschap herzien. Er  blijkt uit vele dialogen tussen de vier (vroegere) vrienden dat ze elkaar zijn ontgroeid, en andere levens zijn gaan leiden. Dit is een terugkerend element in het verhaal, oftewel een motief.

Het ontgroeien van je ouderlijk huis en leefomgeving
               
Niet alleen zijn de jongens hun vriendschap ontgroeid, maar weldegelijk ook de plek waar ze zijn opgegroeid, hun geboortedorpje in West-Friesland. Johan is in Utrecht gaan wonen en heeft daar zijn leven opgebouwd. Doordat hij (door de zelfmoord van Joey) terug is in zijn geboortedorp, wordt je als lezer herhaaldelijk geconfronteerd met dit aspect. Zo denkt Johan ook: ‘Hoe mijn moeder ook haar best doet, hoe oprecht mijn vader  ook vraagt hoe het met me gaat als hij ’s avonds thuiskomst, waarna hij me geruststellend over mijn rug wrijft. Dit is mijn thuis niet meer.’ (blz. 97)

Schuldgevoel
               
De jongens voelen zich schuldig na de dood van Joey. Ze hebben een schuldgevoel over het feit dat hun vriendschap gekenmerkt werd door zwijgzaamheid, althans, zwijgzaamheid over belangrijke dingen, over hun emoties en diepere gedachten, onder het motto: praten is voor mietjes. Een van de vrienden (Dennis) zegt ook over hun vriendschap: “Maar dat is het nou net, met ons allen hier, we houden onze bek dicht en denken dat het weer weggaat. Anders zijn we zwak en zielig. Mietjes. Lach het maar weg!”
Dit schuldgevoel van de vier jongens keert (natuurlijk) constant terug in dit verhaal.
               
                Thema
               
                Het thema van dit boek is (vermoedelijk) ‘het herzien van een jeugdvriendschap door een
vreselijke gebeurtenis’, in dit geval zelfmoord. Dit is de onderliggende gedachte van het verhaal en vormt het onderwerp ervan.  




  1. Beoordeling
    1. Schrijfstijl


Zantingh heeft een hele mooie schrijfstijl, zeker voor dit verhaal. Het lukt Zantingh om met heel weinig woorden heel veel te zeggen. Daardoor zijn stijl en inhoud in perfecte harmonie met elkaar. Het verhaal gaat namelijk over een jongensvriendschap waarin nooit teveel woorden vuil worden gemaakt aan emoties en diepere gedachten over het menselijk bestaan, dat wordt perfect weerspiegeld door Zantingh’s schrijfstijl: hij (be)schrijft met staccatozinnetjes en de dialogen zijn kort maar krachtig, hiermee, en met mooie, effectieve, beeldende beschrijvingen wordt alle aandacht exclusief gericht op het schrijnende verhaal.

Als Johan net aan is gekomen in zijn ouderlijk huis:

‘De hond zit kwispelend aan mijn voeten. In de keu-
         ken zoemt de broodbakmachine. De radio brengt een
         gesprek over Barack Obama.
En Joey is dood.’                                                                            (pag.9)


    1. Inhoud

Personages

Het boek draait min of meer om de personages. Doordat Joey zelfmoord heeft gepleegd gaat Johan (hoofdpersoon) alles na wat er is gebeurd en gedaan, samen met de andere drie vrienden. Dit bepaalt voor een groot deel de inhoud van het verhaal.

Situaties

Veel mooie situaties worden verteld die de gedachtes van de hoofdpersonen goed weergeven. Sommige dingen voelen voor de hoofdpersonen erg surreëel aan en dat laat Zantingh goed merken door typerende gebeurtenissen te beschrijven (zoals het huren/kopen van een pak voor de begrafenis van je beste vriend).  



  1. Eindoordeel

                      

Vond het niks                                                                                                                                   Vond het geweldig

Kijkend naar de Eindoordeelbalk kun je zien dat ik het een erg goed boek vind. Het boek was aangrijpend en ijzersterk geschreven. Het onderwerp is bijzonder mooi weergegeven in prachtig taalgebruik:
 ‘Een sms’je dat ik gisteravond kreeg: "Jongens, het spijt me. Ik heb de lat te hoog gelegd, ik ben mijn idealen kwijt. Sorry. Bedankt, J.". Tachtig tekens. Een halve maar. Een uitnodiging om hier weer te zijn, in het dorp waar ik volwassen werd. Waar ik een prachtige jeugd achterliet en waar ik voor aanstaande vrijdag een zwart pak moet regelen.’ (pag. 31)

De manier waarop de gevoelens en gedachten op een effectieve en daardoor ook mooie manier worden beschreven zorgen ervoor dat je aandacht continu bij het verhaal blijft:

‘Ik ben te moe om met een metaaldetector de afgelopen maanden en jaren af te speuren, op zoek naar nog meer schuldgevoel. Het kleeft al een week aan mijn schoenen. Wie me vanaf zondag had willen volgen, had het spoor tot elke meter kunnen nagaan, tot hier, op de gele vloerbedekking. Hier houdt het spoor op.’ (pag. 174)

Dit alles heeft er bij mij voor gezorgd dat ik het boek in één ruk heb uitgelezen en het zo’n indruk op mij heeft gemaakt dat het gehele verhaal me (bijna) in detail is bijgebleven sinds ik het heb gelezen (paar maanden geleden).



  1. Lijst van gebruikte bronnen










maandag 11 juni 2012

Schrijverspaspoort: Imme Dros


Algemene informatie:

Auteur:

Imme Dros
Titel:

Odysseus: een man van verhalen
Uitgever
Querido’s Uitgeverij B.V.
Plaats van uitgave

Amsterdam
Jaar van uitgave
1994
Druk
1994
Genre
Reisverhalen
Korte samenvatting boek
Toen Odysseus, koning van Ithaka, tegen Troje ten strijde trok, was zijn enige zoon, Telemachos, nog een baby. De jongen groeide op met een vader die alleen uit verhalen bestond: een man van duizend listen, die de poorten van Troje voor de verzamelde Griekse vorsten wist te openen door de valstrik met het houten paard... Tien jaar heeft die oorlog geduurd, en nog eens tien jaar heeft Ithaka op de terugkeer van zijn vorst moeten wachten. 
Ook voor de goden is Odysseus een man van verhalen: zij vermaken zich met zijn omzwervingen na de val van Troje. Hoog op de Olympos horen zij hoe hij de Kykloop verslaat, hoe hij vastgebonden aan de scheepsmast de verlokkingen van de Sirenen weerstaat, hoe hij een aantal jaren door een verliefde Kalypso wordt vastgehouden... 
Bijna twintig jaar duurt het dus voor Odysseus eindelijk thuiskomt van zijn toch naar Troje en zijn daaropvolgende omzwervingen. Bijna twintig jaar duurt het ook voor Telemachos zich vermant en de kracht en de moed heeft zich te verzetten tegen de machtsbeluste vrijers van zijn moeder. En dat wordt tijd ook: zijn positie van kroonprins met een vader wiens troon nu al een half mensenleven leegstaat wordt steeds onwerkelijker. 

Imme Dros: een vrouw van verhalen

Door: Sara Visser
Kinderboekenschrijfster Emmy Theodora (Imme) Dros heeft al vele literaire prijzen gewonnen met haar boeken en staat bekend om haar herschrijvingen van de vele Griekse mythen, waarmee ze de verhalen uit de Oudheid toegankelijk maakt voor de jeugd. Dros werd geboren op Texel (Oudeschild) op 26 september 1936, als oudste van zes kinderen. Op Texel groeide ze vervolgens ook op. Ze ging er naar de lagere school en maakte daar dus ook daar de oorlog mee. Daarna ging ze iedere dag naar de kweekschool in Den Helder, met de boot. Ze stapte echter al snel over naar de vierde klas van het gymnasium. Na een jaar werken in Engeland begon ze in 1958 aan de studie Nederlands in Amsterdam.  In1963 huwde ze met Harrie Geelen, daarmee kreeg ze drie kinderen. Haar man, Geelen, heeft  een aantal van haar boeken geïllustreerd en werkt nog vaak samen met Dros aan onder andere prentenboeken.

Schrijven deed Dros altijd al graag, brieven en opstellen, maar ze tekende ook, speelde toneel en vertelde verhalen aan haar broers en zusjes. Toen ze wat ouder begon te worden, ging Dros op verzoek van haar oudtante schrijven voor de kinderpagina van Het Utrechtsch Nieuwsblad. Tijdens haar studententijd ging ze daarmee door, echter niet voor Het Utrechtsch Nieuwsblad, maar voor Het Vrije Volk.  In 1971 debuteerde ze met Het paard Rudolf, sindsdien heeft ze een grote variëteit aan boeken voor jongeren op haar naam staan: dierenverhalen, verhalen voor peuters en kleuters, verhalen voor oudere kinderen, herschreven mythen en toneelteksten. Haar complete oeuvre telt een ruime zestig werken. In 2003 ontving ze de eervolle Theo Thijssenprijs hiervoor. Een aantal bekende boeken naast haar debuut zijn: De trimbaan (1994), De reizen van de slimme man (1988), Roosje kreeg een ballon (1989), De o van opa (1990), Ik wil die! (1991), De blauwe stoel, de ruziestoel (1993), Odysseus : een man van verhalen (1994), Morgen ga ik naar China (1995), Dit is het huis bij de kromme boom(1997), Ilios : het verhaal van de Trojaanse oorlog (1999). Deze boeken hebben overigens allemaal een keer de Zilvere Griffel gewonnen. De Woutertje Pieterse ontving Dros voor de boeken Annetje Lie in het holst van de nacht (1988),en heel lief konijn (1993), Bijna Jarig (2006). Met de bekroning van Annetje Lie in het holst van de nacht werd de standaard voor de prijs gezet. Het is een raadselachtige verhaal met zijn rijkdom aan mooi taalgebruik, liedjes en geschiedenis. Doordat zich langs de bovenkant van de pagina’s nauwkeurig getekende plaatjes als een filmstrip ontrollen en Dros tegelijkertijd het verhaal weergeeft in poëtische zinnen, geeft dit als resultaat een prijzenswaardig verhaal. 

Haar obsessie voor de taal heeft Dros helemaal kunnen uitbuiten in het vertalen van de Odyssee. Vertalen is volgens Dros slijpen, net zoals schrijven: ‘Het gaat om het juiste woord op de juiste plaats. Ik hoorde de violist Isaac Stern op de televisie betogen dat er geen enkele noot onbelangrijk is. Zo is het met woorden ook. Het zoeken naar het precies passende woord, dat is geweldig.’. Het vertalen van de Odyssee was dan wel een hele klus, maar Dros vond het meer dan de moeite waard: ‘Ik heb het gevoel dat ik pas echt iemand ben sinds die vertaling. Op de een of andere manier heb ik ermee bewezen dat ik kinderboeken schrijf omdat ik dat wil en niet omdat ik niet anders kan.’
Wie het werk van Imme Dros ziet krijgt de indruk van een productief en gedreven schrijverschap. Kenmerkend voor alles wat ze schrijft is de nauwkeurigheid waarmee ze haar verhalen tot stand brengt, de mooie krachtige dialogen en de poëtische landschapsbeschrijvingen. Dit alles maakt haar dan ook een schrijfster die niet snel vergeten zal worden: een vrouw van verhalen.     



vrijdag 30 maart 2012

Recensie 'De Aanslag' - Harry Mulisch

De Aanslag: spannend, vlot, mooi en filosofisch

Harry Mulisch, De Aanslag, De Bezige Bij, 2010 (eerste druk 1982), 348 blz.

Door Sara Visser, 4b
‘Ik ben de Tweede Wereldoorlog’, zei Harry Mulisch (1927 - 2010) ooit. Dit citaat typeert niet alleen zijn schrijverschap, maar ook hemzelf. Mulisch, naast Willem Frederik Hermans en Gerard Reve één van de zogenaamde ‘Grote Drie’, groeide namelijk op als zoon van een Oostenrijkse collaborateur en een joodse moeder. Hij publiceerde o.a. poëzie, essays, reportages en toneel, maar vooral veel romans en verhalenbundels. Dat de Tweede Wereldoorlog zo bepalend voor zijn leven was, blijkt ook uit zijn roman De Aanslag (over de nasleep van de Tweede Wereldoorlog), één van zijn ‘jongensboeken-voor-volwassenen’, zoals oud Boekenchef van NRC-Handelsblad Pieter Steinz De Aanslag typeerde, die in 1982 in de boekenwinkels verscheen.
De Aanslag gaat over Anton Steenwijk, die tijdens de Tweede Wereldoorlog een opgroeiende jongen was en door een ingrijpende gebeurtenis toen de rest van zijn leven wordt vervolgd door de vraag wie schuldig is: ‘Was iedereen schuldig en onschuldig? Was de schuld onschuldig en de onschuld schuldig?’, vraagt Anton zich aan het einde van De Aanslag af, als hij het mysterie uit zijn jeugd heeft ontrafeld.
Met dat mysterie begint het spannende verhaal. Het is midden in de Hongerwinter, wanneer plotseling zes scherpe knallen weerklinken op straat, waarop vervolgens het lijk van de NSB’er die is doodgeschoten vóór het huis van de familie Steenwijk wordt neergelegd. Anton, net twaalf, heeft nauwelijks door wat er is gebeurd of hij wordt uit zijn huis gesleurd en meegenomen, om vervolgens toe te kijken hoe zijn huis in brand wordt gestoken. Als enige van de familie Steenwijk die niet terplekke wordt gefusilleerd, blijft Anton achter met de schuldvraag die hem de rest van zijn leven zal obsederen. Steeds wanneer hij denkt deze gebeurtenis en de vraag wie erachter zat los te kunnen laten, ontmoet hij overlevenden van toen en de nazaten van vermeende schuldigen, die hem stapje bij beetje steeds meer laten weten over hoe de zaak in elkaar steekt, wat er is gebeurd en wie verantwoordelijk is voor de doden.
Behalve dat De Aanslag een echte who/whydunnit is, die even spannend als vlot geschreven is, maken de compositie in vijf verschillende, naoorlogse tijdepisodes en de goedgekozen beeldspraak een bijzondere en indrukwekkende oorlogsroman van De Aanslag.
Mooi is bijvoorbeeld de wijze waarop de alwetende verteller aan het begin van het verhaal beschrijft hoe Anton, wanneer hij in de verte staart en naar de rimpelingen van het water kijkt, elke keer probeert ‘vast te stellen, hoe het zich nu precies voltrok’ en dat ‘elke keer de factoren aan groeiden tot een patroon, dat hij niet meer kon overzien.’ Deze beeldspraak, die niet alleen op de fysieke rimpelingen van het water slaat, maar ook op de complexiteit en wanorde van de Tweede Wereldoorlog, herhaalt zich aan het einde, als het mysterie is ontrafeld en Anton, als volwassen man die meeloopt in de anti kernwapendemonstratie van 1981, tot het inzicht is gekomen dat het verleden niet te veranderen is: ‘Maar wat doet het ertoe? Het is allemaal vergeten. De kreten sterven weg, de golven trekken glad, de straten raken leeg en het wordt weer stil.’
De stilte, ‘die de oorlog tenslotte was in Holland’, de willekeur van het lot en de vage scheidslijn tussen goed en kwaad, wordt door Mulisch knap voelbaar gemaakt. Deze thema’s komen bovendien knap terug in de sfeervolle en beeldende (landschaps)beschrijvingen. Bijvoorbeeld, wanneer Anton, inmiddels rond de twintig, voor het eerst weer terugkeert naar zijn ouderlijk huis en de plek waar ‘de aanslag’ was gebeurd in zich opneemt: ‘De drie huizen. Een open plek tussen het eerste en het tweede, als een gehavend gebit. Alleen het hek was er nog [… ] Terwijl mussen kabaal maakten in de boompjes, zag hij het huis weer verrijzen: opgebouwd uit transparante stenen, het glas en het riet van zijn herinnering’.
Tot slot geeft de alwetende verteller aan de dialogen een mooi ethisch-filosofisch tintje, op een manier die je aan het denken zet. Dit komt goed naar voren in een gesprek tussen Anton en een vermeende schuldige (uit het verzet), die zijn oorlogsdaden probeert goed te praten door het filosofische vraagstuk over hoe je moet handelen en of je moet handelen naar zoveel mogelijk geluk voor zoveel mogelijk mensen, ter sprake te brengen: “… Dan kan alle liefde en geluk en goedheid van de wereld niet opwegen tegen de dood van ook maar één kind. Het jouwe, bijvoorbeeld. […] Dus deden we het.’ ‘Weegt het er dan wel tegen op?’ vroeg Anton plotseling.’
De spannende vorm, de vlotte en toch ook heel mooie schrijfstijl en de ethische vragen die Mulisch je voorschotelt, maken dat De Aanslag voor mij een van de betere oorlogsverhalen is: een literaire must!

Leesverslag 'De wereld gaat aan vlijt ten onder' - Max Dendermonde

 Persoonlijke beoordeling

Ik vind het onderwerp erg leuk en interessant. Het is goed gevonden dat de wereld aan vlijt ten onder gaat, dat is ook eigenlijk zo. Iedereen moet altijd maar haast hebben, en dingen bereiken, en daarbij nog meer haast hebben. Maar het is ook goed om zo af en toe rustig aan te doen, en daar draait dit boek om. Dit gegeven heeft mij daardoor ook wel aan het denken gezet, natuurlijk is het goed om dingen te bereiken, maar er moet wel maat gehouden worden. Heel veel mensen beseffen dat niet, en gaan maar door. Zonder dat ze beseffen dat hun leven heel snel voorbij aan het gaan is.

In het boek kwamen misschien wel iets teveel gebeurtenissen voor. Soms vond ik het daardoor ook moeilijk te volgen, want er waren ook veel terugblikken e.d.. Zonder die gebeurtenissen zou het weer niet compleet zijn, dus eigenlijk is het aantal gebeurtenissen tegelijkertijd ook weer niet te veel. Het is niet zo dat ik het lezen daardoor niet de moeite waard vond, soms lukte het me alleen niet om me er toe te zetten om door te lezen, door de vele verschillende gebeurtenissen.
Ik vond sommige gebeurtenissen heel erg spannend, zoals wanneer Alec vlucht voor de pers, omdat zijn boek gepubliceerd is. Andere delen zijn juist weer heel mooi om te lezen, wanneer Alec filosofeert over de haast van alle mensen. Ook vond ik sommige stukjes een beetje saai om te lezen, als er lange beschrijvingen van landschappen e.d. zijn.

De personen vind ik wel heel echt. De manier waarop ze beschreven zijn maakt dat je helemaal met ze meeleeft en opgaat in het verhaal (ondanks sommige saaie passages). Ik herken wel de eigenschap van Alec dat hij ‘rustig aan’ wilt doen, dat wil ik zelf af en toe ook namelijk wel, wanneer ik iedereen om mij heen zie haasten. De familie Pousekovsky vind ik ook wel realistisch, zij zijn allemaal helemaal gefocust op de wetenschap, zo erg dat ze niet meer weten wat ‘rusten’ en ‘gezellig niets doen’ betekent. Joan, een aangetrouwde Pousekovsky, heeft dat minder, zij weet wel nog wat ‘genieten’ inhoudt.

Het verhaal was/is, zoals ik hierboven ook al heb gezegd, af en toe vrij moeilijk leesbaar. Maar dialogen waren wel weer heel vlot leesbaar en gingen me gemakkelijk af. Voornamelijk door de terugblikken was het soms lastig om er achter te komen hoe je nou ‘zat in de tijd’. Het verhaal was geschreven vanuit het perspectief van de alwetende verteller. Dat was wel goed gekozen, want dan kan je ook de gedachtes van anderen dan Alec min of meer lezen. Dat maakte het duidelijker.    

Het taalgebruik (voornamelijk in beschrijvingen) vond ik af en toe wel lastig, omdat er ook veel oud-Nederlandse woorden in voorkwamen. Bij de dialogen was dat veel minder, die waren gewoon duidelijk, met wat ‘normaler’ taalgebruik, waardoor het lezen daarvan ook makkelijker ging.


  Beknopte verhaalanalyse en beoordeling

Beknopte verhaalanalyse en beoordeling

Titel: De wereld gaat aan vlijt ten onder
Auteur: Max Dendermonde
Verschijningsjaar: 1954

Subject
Uitwerking
Inhoud
Sciencefictionachtig verhaal over de zwerflustige barkeeper Alec J. Weatherwood, die strijd tegen het geloof in de maakbaarheid van de ideale samenleving dat de familie Pousekovsky, die in het rustige Oaklake een wetenschappelijk onderzoekscentrum vestigt, aanhangt. Alec vindt dat de wereld aan vlijt ten onder gaat.
Thema (hoofdonderwerp in abstractie)
Het thema is de botsing tussen twee werelden, de één van degenen die zich niet druk maken (Alec) en de ander van de mensen die zich uit de naad werken en telkens maar weer nieuwe dingen willen ontdekken (familie Pousekovsky).
Motieven (herhalende onderwerpen die gezamenlijk tot het hoofdonderwerp leiden)

Hoofdonderwerp: de wereld gaat aan vlijt ten onder

-         Nieuwe ontdekkingen door de Pousekovsky’s
-         Alec die er zelf in trapt en zich ook op een gegeven moment uit de naad gaat werken omdat hem wordt voorgesteld een boek te gaan schrijven


Personen
-         Hoofdpersoon: Alec J. Weatherwood, een man die zich niet graag en snel druk maakt om dingen, die gelukkig wordt van liefde, het ritme van een schommelstoel en ‘van een zomaar zijn, niet een willen hebben’.
-         Helen Pousekovsky, gaat heel erg/te veel op in haar werk (wetenschapper), en draait daar een beetje in door. Heeft gevoelens voor Alec, weet niet wat ze daarmee aanmoet, aangezien Alec het tegenovergestelde van haar is (lui, niet zo ambitieus).
-         Joan, een aangetrouwde Pousekovsky, ze laat zich, in tegenstelling tot de andere Pousekovsky’s niet meeslepen in de wetenschap, relatie tot Alec als broer en zus
Historische tijd en ruimte
Drie periodes:
-         1951
-         1952
-         1953
Ruimte:
-         Amerika

Titelverklaring

-         De titel (De wereld gaat aan vlijt ten onder) is tegelijkertijd ook de overtuiging van Alec J. Weatherwood, iedereen moet rustiger aan doen. Het is niet goed om altijd maar haast te hebben bij alles.

Verteller (perspectief)
Alleswetende verteller
Genre
(Sciencefiction) roman

Spanning
De vlucht en het onderduiken van Alec voor de pers
Stijl
Verteld met humor, soms wel moeilijk om door te komen, soms juist weer met vaart geschreven
Waardering in recensies
Meeste recensies zijn positief
Persoonlijke waardering
Mooi geschreven, zet me aan het denken, geeft een 7.6 als cijfer


woensdag 28 maart 2012

Lees autobiografie

1) Een heleboel boeken hebben een grote indruk op mij gemaakt, en van een heleboel boeken heb ik ook nog vele herinneringen. Maar een boek dat voor altijd in mijn geheugen gegrift staat is De Brief voor de Koning van Tonke Dragt. Ik herinner me nog goed dat ik het eerst niet wilde lezen, en dat mijn moeder me de eerste paar bladzijdes voorlas om mij over te halen. Ik vond het zó spannend, maar ik wilde het niet laten merken, ik wilde bij mijn standpunt blijven. Dus ik heb gezegd dat het me niks leek. Later in de avond heb ik het boek stiekem gepakt en heel de nacht doorgelezen. Ik vond/vind het een prachtig avonturenverhaal, over goed en kwaad. Ik heb het nog vele malen herlezen, omdat ik het gewoon zó mooi vond. Nu kan ik iedere gebeurtenis in het verhaal gedetailleerd beschrijven.

2)Ik lees het liefst liggend op mijn bed, maar als het boek heel spannend is, dan kan ik het in principe overal lezen.
Ik heb niet echt een bepaalde gewoonte bij het kiezen van een boek. Meestal kijk ik wat me leuk lijkt, en vervolgens of ik ook zin heb in zo’n soort verhaal. De omslag vind ik vaak wel belangrijk, dat is eigenlijk niet goed, dat weet ik, maar toch spreekt een boek me minder aan als ik de omslag niks vind. Wel kies ik sneller een boek als ik al meer leuke boeken van die ene schrijver heb gelezen. Voor zover ik weet is er niet echt iets veranderd wat betreft leesgewoonten, behalve dat ik nu zelf lees en niet voorgelezen word door mijn ouders.

3) Ik heb niet echt een specifiek genre dat ik het leukst vind. Wel kies ik vaak sneller voor misdaadboeken en avonturen verhalen dan andere genres,omdat ik wel van spanning houd. Maar het is niet zo dat ik andere boeken laat liggen. Eigenlijk heeft ieder genre wel iets wat ik echt leuk vind. Alleen fantasy vind ik niet helemaal fantastisch, maar dat komt denk ik ook omdat er vrij weinig goede fantasy wordt geschreven, in verhouding tot avonturenverhalen e.d..
Stripboeken vind ik niet heel leuk. Het leest niet heel moeilijk of zo, maar ik houd gewoon meer van een goed diepgaand verhaal. De  verhalen in de strips zijn meestal vrij oppervlakkig.
Verder vind ik ieder genre prima, zolang het maar goed geschreven is.

4) Ik denk dat ik niveau 3/4 heb, ik ben een redelijk gemotiveerde lezer, ik vind het leuk om aan het denken gezet te worden. Ook vind ik het leuk om te analyseren en interpreteren, ik heb wel belangstelling voor de verteltechniek en voor literatuur op zich. Ik heb al wel boeken gelezen van een wat hoger niveau, zoals De Aanslag, dat ging gewoon prima, ik had het zo uit.     

5) Ik denk niet te veel na over het feit dat ik ‘verplicht’ moet lezen. Er zijn ook gewoon een aantal boeken die je gelezen moet hebben, gewoon omdat het bij je algemene kennis hoort. Dus dan kun je beter nu het alvast lezen, als het toch moet. Bovendien vind ik het helemaal niet erg om te lezen, ik heb er alleen weinig tijd voor. Dus dat het nu verplicht is, is eigenlijk juist wel fijn, dan moét je er tijd voor vrij maken.
Ik denk dat het ook wel goed gaat komen, alleen zie ik een beetje tegen de verwerkingsopdrachten op. Deze opdracht alleen al gaat er véél te laat opstaan, laat staan dat de andere opdrachten wel op tijd af zijn.