woensdag 11 december 2013

Leesverslag bij stromingsboeken 1950-1980: De donkere kamer van Damokles, Willem Frederik Hermans

Algemene informatie

a.      De standaardtitelbeschrijving:
-          Auteur en titel: Willem Frederik Hermans, De donkere kamer van Damokles
-          plaats van uitgave:Pössneck
-          Jaar van uitgave: 2012
-          Druk (jaar van eerste uitgave): 1958
-          Aantal pagina’s: 319
c.       Het genre:
Het genre van De donkere kamer van Damokles is een psychologische roman en tegelijkertijd ook een oorlogsroman (aangezien het zich afspeelt ten tijde van de oorlog).
d.      Een korte samenvatting:
Als Henri Osewoudt aan het begin van de Tweede Wereldoorlog een man ontmoet die sprekend op hem lijkt, gaat zijn leven veranderen. De man, Dorbeck, was eerst een officier in het leger, maar werkt nu voor het verzet. Ze raken min of meer bevriend, en Dorbeck vraagt Henri een aantal keer of hij hem wil helpen met een klus. Zo raakt Henri ook verzeild in het verzet. Op een gegeven moment wordt hij opgepakt en verhoord door de Duitsers, maar hij zegt niets. Hij wordt uit het ziekenhuis bevrijd en gaat naar oude vrienden. Die avond wordt hij weer opgepakt en zit tot ongeveer een week voor de bevrijding vast. Dan wordt hij weer bevrijd en vlucht naar beneden de rivieren, waar het land al bevrijd is. Als hij bij een kazerne komt, wordt hij weer opgepakt, maar nu door de Engelsen. Hij wordt gezien als een landverrader, en men verdenkt hem ervan een spion te zijn voor de Duitsers. In de gevangenis probeert hij nog contact te houden met zijn joodse vriendin, die in een kibboets zit, maar dat lukt niet. Aan het eind van het boek sterft Henri in een gevangenis.[1]
Specifieke opdracht: verwerkingsvragen

  1. Noteer puntsgewijs de kenmerken van je stroming. Wees zo volledig mogelijk.
Hermans, en zeker ook De donkere kamer van Damokles, kan lastig bij een naoorlogse stroming worden ingedeeld. Een aantal andere stromingen komen wel in het boek terug en zijn werken in het algemeen terug.

    1. Ten eerste sluit Hermans thematiek goed aan bij de Romantiek, het er namelijk sprake van het zogenaamde ‘waarheidsprobleem’: wat is de waarheid, is er wel een waarheid?.
    2. Daarnaast zijn er mensen die van mening zijn dat De donkere kamer van Damokles onder het existentialisme valt. Kenmerken van die stroming zijn onder andere:

-          Omdat de existentie vooraf gaat aan de essentie (Sartre), moet je zelf ‘iets van je leven maken’. Dus ieder individueel persoon moet zelf zin geven aan het leven. En als je dat doet en met ‘vrije wil’ je keuzes maakt, dan besta (existeer) je pas als authentiek, echt persoon ('être-pour-soi'). à Oftewel: je hebt het leven zelf in de hand.
-          ‘In situaties van angst, meer in het bijzonder bij een existentiële crisis, biedt de rede geen uitkomst. Het komt aan op een proces van betekenis geven en van daaruit je keuzes durven maken.’ à Tijdens heftige situaties gaat men zichzelf vragen stellen die niet beantwoord kunnen worden door de rede, maar alleen door de subjectieve ik-persoon.
-          Het individu is het middelpunt à egocentrisme

    1. Tot slot wordt de Donkere Kamer van Damokles ook wel gelinkt aan het ‘ontluisterend proza’: ‘Het ontluisterend proza kenmerkt zich door een antiheld als hoofdpersoon; deze antiheld is amoreel, anti-intellectualistisch en areligieus, hij kent geen idealen. Er ligt nadruk op lichamelijkheid, die negatief en onesthetisch naar voren komt. Ook worden morele, seksuele en religieuze taboes doorbroken.’

  1. Licht de kenmerken die je bij a. genoemd hebt toe met voorbeelden uit de tekst, situaties uit de tekst, fragmenten of citaten.

    1. Als uitleg bij De donkere kamer van Damokles in verband met het ‘waarheidsprobleem’ hierbij een passend citaat (dus niet een citaat uit het boek zelf, maar een citaat van een bron, zie voetnoot):
‘Tenslotte kan De donkere kamer gelezen worden als de verbeelding van een filosofische idee, de onkenbaarheidsthese. Er is geen waarheid, zelfs geen werkelijkheid. Je beleeft alleen wat je zelf beleeft. Het maakt niet uit of die beleving berust op feiten of op hallucinaties. De vraag of Dorbeck bestaat, is onbeantwoordbaar en niet meer van belang.’[2]
Dit is de precieze rede voor het feit dat er sprake is van het ‘waarheidsprobleem’ wat ook weer aansluit bij de Romantiek.

    1. Hieronder volgen de redenen om De donkere kamer van Damokles onder de stroming het existentialisme te laten vallen:

1.      Allereerst vindt Ossewoudt zichzelf een nietsnut, een kneus. In de loop van het boek echter verandert hij, hij begint in te zijn dat hij zin kan geven aan het leven, geïnspireerd door Dorbeck. Hij begint in te zien dat hij het leven zelf in de hand heeft.

2.      De heftige situatie is natuurlijk betreffende dit boek de oorlog. Door deze extreme situatie gaat Ossewoudt zich vragen stellen en durft ook keuzes te maken. Osewoudt kreeg op een gegeven moment de keus om de Duitsers te helpen. Als hij dat zou doen zou hij zijn geliefde vrijheid geven en kans krijgen op een betere toekomst. Als hij niet zou helpen zou hij kiezen voor zijn vaderland, met de consequentie dat zijn geliefde naar het concentratie kamp zou gaan. Uiteindelijk maakte hij de subjectieve keuze om te kiezen voor zijn geliefde (op basis van gevoel kiezen), en hielp hij de Duitsers dus mee.

3.      Als er iets is dat Osewoudt is, dan is het wel een antiheld. Hij is totaal niet intellectueel. Ook is hij niet religieus (blijkt als hij in de ziekenzaal is en zegt dat bekering een middel van schijnheiligheid is om jezelf mee te redden). Lichamelijkheid is ook iets dat veel terug komt in De donkere kamer van Damokles: hij is goed in judo en ook erg lelijk.   

  1. Leg uit welke mate het door jou gekozen boek een exponent is van de betreffende stroming.
Aangezien het boek dus niet echt tot één specifieke stroming toegeschreven kan worden, is het lastig om te zeggen of het een exponent is van de ‘betreffende stroming’, er zijn namelijk drie betreffende stromingen die allen op een gematigde wijze terugkomen in De donkere kamer van Damokles. Geen van de stromingen is overheersend, dus in principe is het boek geen echt exponent van de stromingen. Om exponent te zijn van een bepaalde stroming, moet de stroming wel in redelijk overheersende mate vertegenwoordigt worden, naar mijn idee. Aangezien daar geen sprake van is, is het boek ook geen echt exponent van één van de drie stromingen.  


Bronnen:

-          www.samenvattingen.nl  

donderdag 10 oktober 2013

Leesverslag bij stromingsboek 1880-1940: De stille kracht, Couperus

Algemene informatie

  1. Standaardtitelbeschrijving
·        Louis Couperus, De stille kracht
·        Wageningen, 1974 (jaar van eerste uitgave: 1974)
·        aantal pagina’s: 206

  1. Genre: psychologische roman/historische roman
  2. Korte samenvatting:
Het verhaal speelt zich af in Laboewangi, een plaatsje op het Indonesische eiland Java. De personages komen vooral uit de hogere kringen van dit plaatsje. Meneer Van Oudijck is hier resident, dat is een belangrijke functie. Van Oudijck heeft een goede band met het Javaanse vorstenhuis en zijn vrouw, de aantrekkelijke Léonie, bedriegt hem met vele mannen, zelfs met haar stiefzoon Theo, zonder dat iemand daar ook maar iets op aanmerkt. Addy is een knappe Indonesische jongen die een grote rol speelt in het verhaal, vele vrouwen zijn namelijk verliefd op hem en hij heeft een verhouding met Doddy, de dochter van Van Oudijck, en later heeft hij ook een verhouding met Léonie. Het grootste gedeelte van het boek gaat erover hoe de Nederlanders die in Laboewangi wonen zich houden onder wat men daar “de stille kracht” noemt. Voor de westerlingen is dit een bepaalde druk van het oosten, waar iedereen weer anders mee omgaat. Nadat Van Oudijck een regent, van wie de familie voorheen zeer goed met Van Oudijck optrok, heeft ontslagen, omdat hij zich op een feest zeer onbeschoft heeft gedragen, gebeuren er rare dingen rond het huis van Van Oudijck. Zo wordt Léonie in de badkamer met rode spetters besmet, waarna zij het huis verlaat en naar Batavia vertrekt. Ook doet zij hierna zeer afstandelijk tegenover Theo, die haar dan gaat haten. Deze dingen zijn veroorzaakt door de ontslagen regent, die kwaad is om zijn ontslag. Nadat hij deze hiervoor een zware waarschuwing geeft, stoppen de mysterieuze gebeurtenissen. Als Van Oudijck zijn vrouw betrapt met Addy, zegt zij dat Addy om de hand van Doddy vraagt, en Van Oudijck stemt hier, al is het met tegenzin, mee in. Als hij erachter komt dat Léonie hem veelvuldig bedrogen heeft, scheiden zij en vertrekt zij naar Europa. Theo vindt een baan, Doddy trouwt en Van Oudijck blijft achter. Hij heeft geen zin meer om hard te werken en neemt ontslag. Eva Eldersma, de vrouw van een belangrijke medewerker van Van Oudijck, weg wil omdat haar man ziek is geworden, zoekt zij Van Oudijck nog een keer op en ontdekt dat hij nu samenwoont met een Javaanse vrouw en niet terug wil naar Europa. Als hij met haar meerijdt en afscheid neemt, zien zij een groep mensen met onder hen een man in een wit pak, die eerder Doddy en Addy al eens achtervolgde en die Van Oudijck en Eva uitlacht. De stille kracht, die de macht van Van Oudijck brak, is weer terug. 

Specifieke opdracht

  1. De literaire stroming die bij De stille kracht past is het naturalisme
Om duidelijk te maken wat het naturalisme inhoudt, even kort wat feitjes en kenmerken op een rijtje:
    • het naturalisme ontstond in Frankrijk in aansluiting op het 19de-eeuwse realisme
    • De mens wordt gezien als een onontkoombaar product van deze factoren: aangeboren erfelijke eigenschappen, de omgeving (het milieu), en de concrete omstandigheden à door deze eigenschappen wordt de mens als het ware bepaald. Deze gedachtegang vertoond overeenkomsten met het determinisme.
    • Bij naturalistische literatuur is er vaak sprake van een objectieve vertelwijze.
    • Het tijdsverloop in naturalistische boeken is doorgaans zeer continu, lineair en chronologisch.
    • Door het idee van determinisme heerst er in veel naturalistische romans een pessimistische sfeer
    • Bijzondere kenmerken van de Nederlandstalige naturalistische literatuur:
-          De pessimistische sfeer komt voort uit de fatalistische trekken van het determinisme, maar ontstaat in de Nederlandse romans uit de botising tussen ideaal en werkelijkheid
-          Ook vertoont de Nederlandse literatuur onder invloed van Van Deyssels een sterke neiging tot impressionistische beschrijvingskunst ‘de woordkunst van de Tachtigers’ à loopt parallel met de gedetailleerde beschrijvingen van naturalisten.

  1. Voorbeelden uit de tekst
De stille kracht is een boek dat erg typerend is voor het naturalisme. De meeste bovengenoemde kenmerken van het naturalisme komen dan ook overeen met het boek. De karakters die in het boek uitvoerig worden beschreven blijken allemaal vrij pessimistisch en somber te zijn, het onderwerp heimwee speelt ook een grote rol: er wordt terugverlangd naar Nederland en men wordt alsmaar eenzamer, mede doordat Java zijn oude glorie verloren heeft.
Ook is goed te merken dat het dit boek met als stroming naturalisme goed aansluit bij het realisme: de dingen worden allemaal uitvoerig beschreven, zo blijkt al op de eerste pagina van het boek: ‘De volle maan, tragisch die avond, was reeds vroeg, nog in de laatste dagschemer opgerezen als een immense, bloedroze bol, vlamde als een zonsondergang lag achter de tamarindebomen der Lange Laan en steeg, langzaam zich louterende van haar tragische tint, in een vage hemel op.’ Op deze manier wordt veel uitvoerig beschreven.

Ook het fatalisme en het determinisme komt zeer duidelijk naar voren in De stille kracht. Het hoofdonderwerp van het boek, de ‘stille kracht’ weerspiegelt dat idee namelijk eigenlijk al: Het ongrijpbare van de 'stille kracht' geeft aan dat de mens geen invloed op zijn eigen noodlot kan uitoefenen. De onbekende kracht die de personages vaak ’s avonds voelen, zal hen wegjagen uit het land. Het determinisme en fatalisme komt duidelijk naar voren in dit citaat, dat op de laatste pagina van het boek staat: ‘Zij voelden het beiden, het onuitzegbare: dat wat schuilt in de grond, wat sist onder de vulkanen, wat aandonst met de verre winden mee, wat aanruist met de regen, wat aanwijd uit de horizon over de eindeloze zee, dat wat blikt uit het zwarte geheimoog van de zielgeslotene inboorling, wat neerkruipt in zijn hart en neerhurkt in zijn nederige hormat, dat wat knaagt als een gift en een vijandschap aan lichaam, ziel, leven dan de Europeaan, wat stil bestrijdt de heel langzaam-aan sloopt, jaren laat kwijnen, en hem ten laatste doet versterven, zo nog niet dadelijk tragisch dood gaan: zij voelden het beiden, het Onuitzegbare…’

           
  1. Uit deze bovenstaande voorbeelden kan geconcludeerd worden dat De stille kracht van Couperus zeker een exponent is van de desbetreffende stroming (naturalisme). Naast de bovengenoemde overeenkomsten wordt het verhaal namelijk ook vrij chronologisch verteld, wat een kenmerk is. Ook is de vertelwijze relatief objectief, ook een kenmerk van het naturalisme. Maar natuurlijk de belangrijkste factor die zorgt voor het feit dat dit boek naturalistisch is, is het idee van het determinisme en fatalisme, dat heerst door heel het boek.


vrijdag 31 mei 2013

Verwerkingsopdracht Romantiek, kunst


Bij deze verwerkingsopdracht heb ik gekozen voor de opdracht ‘kunst’. Daarbij moest je negen foto’s maken. Drie romantische foto’s, drie realistische foto’s en drie impressionistische foto’s.
Hieronder per stroming drie foto's besproken.

Romantiek

Allereerst zal ik even kort de kenmerken  van de romantiek op een rijtje zetten, om daarmee vervolgens gemakkelijk aan te tonen waarom de drie foto’s die ik heb gemaakt, romantisch van stijl zijn.

Kenmerken Romantiek

·         Veel aandacht voor gevoelens : melancholie, sentiment, trots, etc.

·         De (her) ontdekking van de natuur en het idee dat de natuur een zelfstandig wezen is (een organisme met een eigen leven),

·         Geen dichterlijke beperking, spontane emotie als drijfveer van de kunst, grote waarde die wordt gehecht aan de fantasie en de verbeeldingskracht

·         Het zich richten op onbekende gebieden van de menselijke geest: het bovennatuurlijke en het onderbewuste en van de werkelijkheid, onontdekte gebieden [1]

Foto 1



Dit is een romantische foto, omdat natuur centraal staat. Er is vrijwel niets anders dan natuur te zien. Bovendien is de foto eigenlijk in twee vlakken verdeeld is, een blauw vlak en een groenvlak, door dit contrast komt het concept natuur nog beter naar voren. In de romantische schilderkunst werd ook vaak met contrasten gewerkt, daardoor is het contrast dat op deze foto zichtbaar is, een teken van de Romantiek.

Foto 2



Ook dit is een romantische foto. Weer is er een duidelijk kleurcontrast, en staat de natuur door de mooie zonsondergang centraal. Ook speelt de foto in op emotie; door het licht/donker effect wekt de foto gevoelens op.

Foto 3

 


Dit is weer een romantische foto. Hierbij staat niet de natuur centraal, maar het verleden. Deze foto roept het gevoel van sentiment op, doordat er een oude molen wordt afgebeeld, en een stukje van een oude dam. Daarnaast spreekt deze foto tot de verbeelding: hoe zou het geweest zijn in die tijd dat de molen nog in werking was? Dit zijn allemaal romantische kenmerken, en daarom valt deze foto qua stijl onder de Romantiek.

Realisme

Weer zal ik eerst kort de kenmerken van het Realisme samenvatten, zodat het dadelijk duidelijk zal zijn waarom de drie onderstaande foto’s onder het kopje Realisme vallen.

Kenmerken van het Realisme:

·         Protest/reactie op zowel classicisme als de romantiek

·         Dagelijks leven is het onderwerp

o   Men wil het leven laten zien zoals het ook echt is: als er arbeid wordt  verricht, laat men dat zien. Nare taferelen worden weergegeven. Men wil de pure werkelijkheid weergeven, niet de werkelijkheid in overdreven vorm (romantiek), of juist in extreem koele, koude vorm (classicisme).

Het oog is dus erg gericht op de werkelijkheid, want zowel het classicisme als de romantiek hebben geprobeerd de werkelijkheid te vergeten in een droom, of een utopisch ideaal. Maar de realist gaat juist meer waarde hechten aan de natuurgetrouwe weergave in de kleinere settings, dan de grote historische composities. Het realisme laat, door de werkelijkheid te laten zien, ook de armoede en de vreselijke toestand waarin mensen zich verkeren, zien. Daarmee heeft het realisme een sociaal karakter dat zich op het heden richt.[2]

Foto 1


 
Dit is een realistische foto. Ten eerste wordt hier de pure werkelijkheid weergegeven, niets wordt mooier gemaakt dan het is. Ten tweede laat deze foto arbeid zien: een gemeentewerker rijdt net weg van de begraafplaats. Het is een heel normaal, dagelijks tafereel, daarom valt deze foto zo goed onder het realisme.

Foto 2

 
Ook deze foto valt onder het realisme. Het voldoet wederom aan de kenmerken van de romantiek: het laat de werkelijkheid zien, zonder te overdrijven, zonder een mooie utopie te laten zien. Ook is het een hele kleine, dagelijkse setting: een grasveld met een doel waar een bal in ligt, en een hond die langs rent. Het is zó normaal, dagelijks, dat het eigenlijk niet anders kan dan dat deze foto onder het realisme valt.

Foto 3



Wederom hebben we een realistische foto. Op deze foto is een groentetuin en een stukje van een kas te zien. Over de groentetuin zijn netten gespannen en een kapotte waterbuis ligt op de voorgrond. Dit is een realistische foto, omdat het een heel erg alledaagse setting is. Het is een klein tafereel en een natuurgetrouwe weergave ervan. Daarnaast wordt hier arbeid, of beter gezegd het resultaat van arbeid weergegeven. Het wordt ook niet mooier gemaakt dan het is, er ligt een kapotte waterbuis op de voorgrond. Al het bovenstaande wijst naar het realisme.

Impressionisme

Het impressionisme had als voornaamste bedoeling het directe beeld dat zichtbaar was precies weer te geven zoals het zich op dat moment toonde. Daardoor was een fijn afgelijnde tekening van voorwerpen niet meer mogelijk, licht en schaduw wisselden namelijk constant. Bij de onderwerpkeuze richtte de impressionisten zich op de directe omgeving, meestal buiten, waar het spel van licht en schaduw altijd heerste.

De fotografie bedreigde in die tijd het voortbestaan van de kunstenaar. Het was zeker een gevaar voor de impressionisten: de impressionisten hadden als voornaamste doel het directe beeld dat zichtbaar was, precies weer te geven zoals ze het op dat moment zagen, maar de fotografie deed dit ook en legde automatisch het directe beeld vast, dit het ging dan ook nog eens een stuk gemakkelijker. De impressionisten zagen dit gevaar, maar omarmden echter deze nieuwe techniek, en maakten gebruik van de mogelijkheden van dit nieuwe medium.

Bij het impressionisme werd vooral de kleurenverdeling en de menging ervan, totaal anders aangepakt. De elementaire kleuren werden in los naast elkaar geplaatste toetsen op doek gebracht, zodat ze op afstand de gewenste kleurvariaties vormden en aldus subtielere nuancering toelieten.

De precieze weergave van de natuur was hierbij niet meer belangrijk, het draaide om de kleurrijke oplossing die zon, licht en lucht als indruk weergeven.

Door de uitvinding van de verftube door Geoffrey Rand in 1836 kregen schilders de kans om direct buiten te werken. Vóór die tijd probeerden sommige kunstenaars wel buiten te schilderen, maar de verf droogde vaak snel uit. De impressionisten gebruikten de uitvinding volop en waren voornamelijk buiten te vinden.

Korte stijlkenmerken van het impressionisme:

·         Schilderijen uit het impressionisme geven een korte indruk of een momentopname weer.

·         Door de vlotte verftoetsen die ruw en dik op het doek staan, lijkt het werk snel gemaakt.

·         Onderwerpen hebben geen probleemstelling of boodschap.

·         Licht is een erg belangrijk aspect.[3]

 

Foto 1


Deze foto heb ik gemaakt in de achtertuin. Het licht dat op de bladeren van de struik viel, was erg mooi, en ik moest dan ook haasten om mijn camera erbij te pakken, omdat dit moment zo weer voorbij was.

Eigenlijk is het heel vreemd om te zeggen dat een foto tot het impressionisme hoort. Het impressionisme draait erom om een niet erg betekenisvolle gebeurtenis/setting vast te leggen, precies zoals het op dat moment is. Een foto voldoet eigenlijk al automatisch aan deze kenmerken. Maar als deze foto aan een stroming moet worden toegeschreven, dan is het impressionistisch. Hetgeen weergegeven heeft geen betekenis, is niet erg bijzonder. Er wordt een momentopname weergegeven, en het draait om het spel van licht en zonnestralen op de struik.
 

Foto 2


Voor deze foto geldt eigenlijk exact hetzelfde als Foto 1. Ook hierbij is het een momentopname, wordt er niets bijzonders of belangrijks weergegeven, en spelen licht en schaduw een belangrijke rol.

Foto 3


 
 
 
 
 
 
 
Ook deze foto zou ik aan het impressionisme toeschrijven. Er wordt hier echt een impressie weergegeven. De schaduwen van de boom in het gras worden weergegeven, schaduwen die telkens veranderen. Wederom is de weergave niet belangrijk van onderwerp, en is dit zeker een momentopname. Ook speelt licht hier (weliswaar indirect) een belangrijke/de belangrijkste rol.

donderdag 16 mei 2013

Leesgroep ‘Een schitterend gebrek’, Arthur Japin Door Sara Visser, Lisan Viveen en Zoë Pasman, klas 5C



Standaardinformatie
Titel: Schitterend gebrek
Geschreven door: Arthur Japin
Jaar: 2003
Thema: Amsterdam , Casanova, Giacomo , Italië , Liefde , 18e eeuw
Uitgever: Biblion Uitgeverij


Samenvatting

Hoofdpersoon en ikverteller is de Italiaanse Lucia. Zij is geboren in 1728 en groeide op in een eenvoudig milieu. Ze kende een onbezorgde jeugd en was de lieveling van de gravin bij wie haar vader in dienst was.  Voor de bruiloft van de dochter van de gravin komen als gasten vanuit Venetië onder anderen de broers Francesco en Giacomo Casanova. Tussen Lucia (veertien) en Giacomo (zeventien) ontbloeit voor beiden hun Grote Liefde. Ze beloven elkaar trouw en leggen hun toekomstplannen vast: over een halfjaar zullen ze zich verloven, een paar maanden later trouwen.

Na Giacomo's vertrek krijgt Lucia een Franse huisonderwijzer om haar bij te scholen en voor te bereiden op haar omgang met de hogere kringen. Haar vorderingen zijn enorm.
Niet lang voordat Giacomo terugkeert, slaat het noodlot toe. De huisonderwijzer krijgt de pokken en sterft. Lucia verzorgt hem en raakt ook besmet. Ze laat zich aan armen en benen vastbinden om zichzelf niet open te krabben. Wanneer ze op het nippertje overleeft en zichzelf in de spiegel bekijkt, ziet ze hoe geschonden haar gezicht is. Het stort haar in een hevige tweestrijd. Uiteindelijk neemt ze de beslissing om zich voor Giacomo's carrière op te offeren en hem het verzinsel over te laten brengen dat ze er met een van de knechten vandoor is gegaan.
Voor Lucia begint dan een zwerftocht door Italië. Voortaan noemt ze zich - met dank aan de Franse huisonderwijzer - Galathée de Pompignac. Ze trekt naar het Zuiden en vindt werk bij een vooruitstrevende familie in Bologna. Een Franse gravin, die zich opwerpt als Galathées beschermvrouw.  Met deze Française trekt Galathée als haar secretaris verder op. Ze woont jaren bij haar op haar kasteel in Vincennes, dichtbij Parijs. De gravin wordt ziek en overlijdt. Galathée besluit ditmaal naar Amsterdam te reizen. De werkelijkheid is ontnuchterend. Door de economische achteruitgang én door haar misvormde uiterlijk lukt het haar niet een baan te vinden. Zo belandt ze ten slotte in de prostitutie. Het is een hard bestaan..  Haar leven neemt pas een gunstiger wending als ze  haar werk gesluierd gaat doen.
Op een avond stelt een van die vaste klanten in de schouwburg een Frans sprekende gast aan haar voor: le Chevalier de Seingalt. Zij herkent in hem meteen haar vroegere geliefde Giacomo. Maar door haar voile(s), haar andere naam, haar veel lagere stem en haar volwassen postuur merkt hij totaal niet dat hij opeens zijn 'trouweloze' jeugdliefde ontmoet. Hij maakt haar het hof. Er groeit een intensief contact. Ze voeren intrigerende gesprekken, onder andere over trouw en ontrouw van vrouwen en mannen, gesprekken die telkens balanceren op de rand tussen onthulling en geheimhouding. En ze vrijen ook, waarbij Lucia/Galathée haar gelaat zoals altijd bedekt houdt.

Giacomo gaat naar een aangegeven plaats en treft daar, ongesluierd, de verlepte en mismaakte Lucia aan. Hij is geschokt, praat even met haar en beseft dat hij haar vroeger groot onrecht heeft aangedaan. Aan Galathée stuurt hij een brief met geld en een verslag van zijn bevindingen. 'Arme Lucia, zij is niet ronduit lelijk geworden, maar iets wat nog veel erger is: weerzinwekkend'.


Individueel deel

Ik werkte samen in een groepje met Lisan en Zoë. De samenwerking ging eigenlijk meteen al erg goed. We waren het er dan ook vrij snel over eens dat we Een schitterend gebrek wilden lezen. Ook de discussie verliep goed: het was ook daadwerkelijk een discussie. De een had een andere mening dan de ander, waardoor ikzelf ook nieuwe inzichten heb verkregen in het boek. Dat vond ik erg fijn aan de leesgroep: doordat je moet discussiëren over een boek, ga je ook daadwerkelijk nadenken over het verhaal, en wordt je gedwongen om je eigen mening goed te formuleren. Toch hadden we misschien iets langer moeten discussiëren, zodat we ook tot een gezamenlijke mening zouden komen, want dat is iets dat nu mist in het verslag, omdat we alle drie te verschillend over het boek dachten.
Maar al met al vond ik de leesgroep erg geslaagd, het boek leuk om te lezen, en het samen uitwerken van het verslag prima: een goede boekkeuze en een fijne leesgroep!


Onze verwachtingen

Onze verwachtingen van ‘een schitterend gebrek’ waren positief. We hadden van verschillende mensen  al gehoord dat het boek de moeite waard was om te lezen. Daarnaast staat Arthur Japin bekend als een goede schrijver en de flaptekst sprak ons aan.


Titelverklaring

Je kunt de titel op verschillende manier opvatten. Ten eerste;  Voordat Lucia ziek werd en dus nog geen gezichtsaantasting had, ontmoette zij Giacomo voor de eerste keer. Giacomo praat met zijn broer over haar en vertelt hem hoe mooi ze is, hoe gehoorzaam, hoe gelovig, ze is eigenlijk volmaakt. Ze heeft slechts één tekortkoming; ze is te jong. Hierop zegt haar broer lachend; ‘wat een schitterend gebrek’. Deze zin leidt rechtstreeks terug naar de titel. Ten tweede kun je de titel op een meer figuurlijke manier opvatten. In de titel zit namelijk een groot contrast: een gebrek is iets negatiefs, dat komt voort uit het feit dat de mensen (na de ziekte) haar veroordeelden vanwege haar uiterlijk en zelfs van haar walgden. Het ‘schitterende’ uit de titel wijst op het feit dat ze veel van haar gebrek heeft geleerd. Zo concludeert ze ook: “Mijn liefde leefde, niet omdat ik werd bemind, maar omdat ik zelf liefhad!(…) Niet hebben, maar geven. Zo zegepralen wij alsnog. Dit heeft mijn gebrek mij geleerd.” In feite zegt ze dat haar gebrek in die zin haar niets negatiefs heeft gebracht, omdat ze zelf liefhad en gaf en haar liefde daardoor alsnog leefde. Dit is dus het schitterende aan het gebrek.

Personages

Lucia /Galathée de Pompignac
Lucia is de hoofd persoon. Ze heeft een fijne, makkelijke jeugd en op haar veertiende wordt zij verliefd op Giacomo. Zij groeit verder op tot een mooie jonge vrouw en om haar voor te bereiden op haar leven met Giacomo, krijgt zij les van Monsieur de Pomignac. Op een gegeven moment krijgt Lucia de pokken, waardoor haar gezicht ernstig beschadigd raakt. Zij besluit om dit niet aan Giacomo te vertellen en vlucht weg. Hierna leidt ze een wisselend bestaan. Om geld te verdienen wordt ze o.a. prostitué, maar ook bijvoorbeeld anatomisch model. Zij verandert haar naam in Galathée de Pomignac. Op een gegeven moment begint ze met het dragen van een sluier, waardoor haar verminkte gezicht niet meer zichtbaar is voor anderen.

Giacomo Casanova/Le Chevalier de Seingalt
Op het feest van de gravin ontmoet Lucia Giacomo voor het eerst, waar hij te gast is. Lucia en Giacomo worden verliefd op elkaar en Giacomo doet een trouw belofte aan Lucia voordat hij naar Venetië vertrekt. Omdat Lucia vlucht nadat ze de pokken heeft gehad, ziet Giacomo haar pas weer een hele tijd later, als zij haar naam al heeft veranderd in Galathée en een sluier draagt, waardoor ze niet herkenbaar is voor Giacomo. Hij is dan uitgegroeid tot een rijk persoon, die veel harten van vrouwen heeft veroverd. Hij heeft echter nooit meer zoveel liefgehad als bij Lucia.


Zelide

Zelide is een wetenschapster. Ze is heel open en eerlijk. Als ze Lucia ontmoet, die dan nog geen sluier draagt, leert Zelide haar dat ze zich niet moet schamen. Zelide neemt vervolgens Lucia mee en Lucia helpt haar/gaat voor haar werken bij allerlei opgravingen. Zelide is heel goed voor Lucia en ze wordt tot haar dood door Lucia verzorgd.

De gravin
De gravin is de eigenaresse van het landgoed waar de ouders van Lucia werken en waar Lucia ook opgroeit. Ook ontmoet Lucia Giacomo daar voor het eerst en krijgt ze er les van Monsieur de Pompignac. De gravin vertelt Lucia over het belang van uiterlijke schoonheid, en de kwelling die het met zich meebrengt.

Monsieur de Pompignac
Monsieur de Pompignac is de Franse leraar van Lucia. Hij is erg over haar te spreken en hij is vrij veeleisend voor haar. Later krijgt hij de pokken, waar hij aan overlijdt. Lucia verzorgt hem in de laatste periode voor zijn dood.

Jamieson
Jamieson is een van de vaste klanten van Lucia. Lucia gaat aan het einde van het boek met hem mee naar Amerika, waar ze samen een nieuw bestaan opbouwen.

Setting, perspectief, open plekken enz.

Het verhaal speelt zich op twee plekken af; in een landhuis op het platteland nabij Venetië en in Amsterdam. Tussendoor reist de hoofdpersoon rond, maar hier blijft ze niet al te lang waardoor het van minder groot belang is. De twee bovengenoemde plekken contrasteren ontzettend met elkaar. Het landhuis is een rustige plek waar Lucia opgroeit. Het landgoed wordt omschreven als een bijna idyllische plek, waar Lucia gelukkig is en zich eigenlijk nergens zorgen om hoeft te maken. Dit is dan ook de plek waar Lucia nog geen ‘gebrek’ heeft en zich nog geen zorgen  hoeft te maken. Amsterdam is eigenlijk het tegenovergestelde van het landgoed, het is er druk, vies en zeker niet idyllisch. Om te overleven moet Lucia hier het ‘hoerenwereldje’ in, op deze manier wordt de negatieve stempel van de plek nog extra benadrukt. Dit is ook de plek, waar Lucia te kampen heeft met de aandoening op haar gezicht. Je kunt eigenlijk zeggen dat de plek waar Lucia verblijft, gelijk staat aan de problemen en/of goede dingen die in haar leven gebeuren. De setting is  van groot belang voor het gevoel en het handelen van de hoofdpersoon.
Het perspectief is van de hoofdpersoon zelf, Lucia dus. Hierdoor krijg je meer begrip voor het handelen van Lucia.  Eigenlijk zorgt deze vorm van perspectief ervoor dat je emotioneel ‘door dit verhaal gaat’ in plaats van een objectieve manier. 
Ten slotte waren er een aantal open plekken, die ons na afloop van het lezen zijn opgevallen. De eerste is de reden van haar aandoening aan haar gezicht. Het verhaal begint in Amsterdam, waar ze de aandoening  al heeft. Ook staat ze hier al bekend als een vrouw die niet zo snel ergens vies van is (lees; een hoer). Dit wordt niet letterlijk genoemd, het enige wat wordt gezegd is dat men haar liever niet aankijkt en dat ze wel weet wat ze allemaal denken betreffende haar. Een goed voorbeeld is als ze in het theater zit en daar Monsieur de Seingalt ontmoet. Op dit moment weten we nog niet dat Giacomo is, sterker nog, we weten nog niet van het bestaan van Giacomo. Dit kun je dus ook overduidelijk een open plek noemen;
Hij was te welopgevoed om zijn ongemak met ons onderhoud te tonen, maar hij zorgde er wel voor dat hij vanuit de zaal niet met mij gezien kon worden. Dat ben ik gewend. Het kwetste mij niet en ik nam het hem niet kwalijk’. (bladzijde 17)
In dit fragment komt Monsieur de Seingalt dan wel niet voor, maar wel wordt er duidelijk gemaakt dat Lucia niet bepaald bekend staat als iemand waar je graag mee gezien wil worden. Waarom dit zo is, weet je echter nog niet. Een andere open plek is als Lucia naar het spinnenhuis gaat en daar wordt aangevallen door één van de gevangenen, hierna zegt Lucia tegen de gevangene  dat ze het heel erg voor haar vindt. De reden waarom wordt pas later in het boek verteld, ze heeft er namelijk ook zelf vastgezeten en deze persoon heeft haar in deze periode altijd geholpen. Deze persoon is nu ziek geworden en Lucia vindt dat uiteraard erg.

Uiteraard zijn er nog veel meer open plekken, maar dit vonden wij de belangrijksten.

Thema en motieven

Het thema is (in de ruimere zin) volgens ons liefde. Het verhaal draait om de (vroegere) liefde tussen Lucia en Giacomo. Deze liefde voor elkaar, en de manier waarop het zich uitpakte, heeft de rest van hun leven bepaald. Gespecificeerd zou je kunnen zeggen dat het thema ‘uiterlijk’ is. Want dat heeft ervoor gezorgd dat Lucia weg is gegaan en daarmee Giacomo in de steek heeft gelaten, met alle gevolgen van dien.
Er zijn meerdere motieven, maar de twee belangrijkste motieven die telkens terugkomen zijn de volgende:
Verminking:
Het belangrijkste motief dat steeds weer terug komt is verminking. Door haar verminking is het hele verhaal op gang gekomen, en ze wordt er steeds weer aan herinnerd dat ze verminkt is aan haar gezicht. Onder andere doordat zij slecht aan werk komt door die verminking en niet goed wordt geaccepteerd.
Seks:
Het motief seks komt telkens terug. Ze vindt het namelijk de meest geschikte manier om geld te verdienen, op een gegeven moment wordt ze dan ook prostitué in Amsterdam. Ze geeft zich dan ook makkelijk over aan mannen die seks met haar willen hebben, om hen het gevoel te geven dat ze mooi zijn, en in de hoop dat ooit iemand haar dat gevoel ook wil geven.

Oordeelvorming

 Lisan:  Dit is een boek wat mij zeer heeft aangegrepen, dit komt doordat het verhaal vanuit de ‘ik-persoon’ geschreven is. Ik vond het hierdoor ook moeilijk om objectief naar het verhaal te kijken, je ziet van de andere personages tenslotte maar één kant, wat meeleven met deze personages bijzonder lastig maakt. Je kunt immers pas een goed oordeel vellen als je de beweegredenen van alle personen kent. Dit vind ik wel een nadeel van het boek, ik had liever gezien dat de schrijver ‘de alwetende persoon’ was geweest. Wat is een pluspunt vind aan het boek is dat het realiteitsgehalte van het boek, alles is in zo’n detail geschreven dat het lijkt alsof je er echt bij bent. Wat Japin slim doet, is dat hij het niet te gedetailleerd maakt, waardoor het niet saai wordt. Ook is de opbouw van het verhaal erg prettig. Omdat je telkens achter nieuwe feiten komt, wordt het verhaal steeds interessanter naarmate je verder leest. Dit gaf mij de neiging om door te lezen. Al met al vond ik het een goed in elkaar gezet boek, met een hoge emotionele waarde die mij persoonlijk aangreep.

Sara: Al een lange tijd wist ik dat Een schitterend gebrek een van de boeken zou worden die ik zou lezen voor de lijst. Toen we konden kiezen uit de verschillende boeken voor de leesgroep, was dit boek dan ook gelijk mijn eerste keus. En niet voor niets: ik vond het simpel weg een prachtig boek. Het verhaal heeft erg veel indruk op mij gemaakt. Alle emoties die werden beschreven vanuit de ik-persoon kwamen direct binnen en daardoor kwam het karakter van Lucia heel compleet over. In tegendeel tot Lisan vind ik het dus juist niet erg dat het verhaal wordt verteld door Lucia zelf; het is immers ook háár verhaal. Bovendien kon je daardoor heel goed meeleven met de beslissingen die ze heeft gemaakt en de gebeurtenissen die ze heeft ondergaan.
Naast de inhoud van het boek, is ook de schrijfstijl erg goed en prettig. Hij drukt vaak complexe dingen in korte zinnen uit, waardoor er veel aan je eigen verbeelding wordt overgelaten.
Tot slot vond ik de volgorde van het verhaal erg goed. De stukken verhaal wisselde elkaar af: het ene stuk vindt plaats toen Lucia nog een jong meisje was, het volgende stuk speelt zich af in het ‘heden’
wanneer Lucia een volwassen vrouw is. Dit stimuleert om verder te lezen, zeker omdat de stukken soms eindigen met een soort van ‘cliffhanger’, waarna je vervolgens een heel stuk moet lezen tot er weer wordt teruggegrepen op het desbetreffende stuk.
Dit waren een aantal punten die ik erg goed vond aan het boek. Al met al was het een geslaagde keus om voor Een schitterend gebrek te kiezen.

Zoë:
Ik wilde dit boek al lange tijd lezen, omdat ik er erg goede reacties op had gehoord. Toen ik hoorde dat Sara dit ook graag wilde, was de keuze dus snel gemaakt.
In tegenstelling tot Sara en Lisan had ik erg veel moeite om door het begin van het boek heen te komen. Ik zat niet lekker in het verhaal en had in het begin zelfs telkens het gevoel dat de hoofdpersoon een jongen was. Later werd dat gelukkig beter en uiteindelijk vond ik het een erg mooi boek. De schrijfstijl vond ik prettig lezen. Net als Sara vond ik het fijn dat complexe dingen in korte zinnen uit werden gedrukt. Het verhaal trok me erg aan en door de open plekken bleef ik geïnteresseerd tot het einde. Ik ben blij dat ik dit boek gelezen heb, het was een geslaagde keus!