a. De standaardtitelbeschrijving:
-
Auteur en titel: Willem Frederik Hermans, De donkere kamer van Damokles
-
plaats van uitgave:Pössneck
-
Jaar van uitgave: 2012
-
Druk (jaar van eerste uitgave): 1958
-
Aantal pagina’s:
319
c. Het genre:
Het genre van De donkere kamer van
Damokles is een psychologische roman en tegelijkertijd ook een oorlogsroman
(aangezien het zich afspeelt ten tijde van de oorlog).
d. Een korte samenvatting:
Als Henri Osewoudt aan het begin van de
Tweede Wereldoorlog een man ontmoet die sprekend op hem lijkt, gaat zijn leven
veranderen. De man, Dorbeck, was eerst een officier in het leger, maar werkt nu
voor het verzet. Ze raken min of meer bevriend, en Dorbeck vraagt Henri een
aantal keer of hij hem wil helpen met een klus. Zo raakt Henri ook verzeild in
het verzet. Op een gegeven moment wordt hij opgepakt en verhoord door de
Duitsers, maar hij zegt niets. Hij wordt uit het ziekenhuis bevrijd en gaat
naar oude vrienden. Die avond wordt hij weer opgepakt en zit tot ongeveer een
week voor de bevrijding vast. Dan wordt hij weer bevrijd en vlucht naar beneden
de rivieren, waar het land al bevrijd is. Als hij bij een kazerne komt, wordt
hij weer opgepakt, maar nu door de Engelsen. Hij wordt gezien als een landverrader,
en men verdenkt hem ervan een spion te zijn voor de Duitsers. In de gevangenis
probeert hij nog contact te houden met zijn joodse vriendin, die in een
kibboets zit, maar dat lukt niet. Aan het eind van het boek sterft Henri in een
gevangenis.[1]
Specifieke opdracht: verwerkingsvragen- Noteer puntsgewijs de kenmerken van je stroming. Wees zo volledig mogelijk.
Hermans, en zeker ook De donkere kamer van Damokles, kan lastig bij een naoorlogse
stroming worden ingedeeld. Een aantal andere stromingen komen wel in het boek
terug en zijn werken in het algemeen terug.
- Ten eerste sluit
Hermans thematiek goed aan bij de Romantiek, het er namelijk sprake van
het zogenaamde ‘waarheidsprobleem’: wat is de waarheid, is er wel een
waarheid?.
- Daarnaast zijn er
mensen die van mening zijn dat De
donkere kamer van Damokles onder het existentialisme valt. Kenmerken
van die stroming zijn onder andere:
-
Omdat de existentie vooraf gaat aan de essentie (Sartre), moet je zelf
‘iets van je leven maken’. Dus ieder individueel persoon moet zelf zin geven
aan het leven. En als je dat doet en met ‘vrije wil’ je keuzes maakt, dan besta
(existeer) je pas als authentiek, echt persoon ('être-pour-soi'). à Oftewel: je hebt het
leven zelf in de hand.
-
‘In situaties van angst, meer in het bijzonder bij een existentiële
crisis, biedt de rede geen uitkomst. Het komt aan op een proces van betekenis
geven en van daaruit je keuzes durven maken.’ à Tijdens heftige
situaties gaat men zichzelf vragen stellen die niet beantwoord kunnen worden
door de rede, maar alleen door de subjectieve ik-persoon.
-
Het individu is het middelpunt à egocentrisme
- Tot slot wordt de Donkere Kamer van Damokles ook wel
gelinkt aan het ‘ontluisterend proza’: ‘Het ontluisterend proza kenmerkt
zich door een antiheld als hoofdpersoon; deze antiheld is amoreel,
anti-intellectualistisch en areligieus, hij kent geen idealen. Er ligt
nadruk op lichamelijkheid, die negatief en onesthetisch naar voren komt.
Ook worden morele, seksuele en religieuze taboes doorbroken.’
- Licht de kenmerken die je bij a. genoemd hebt
toe met voorbeelden uit de tekst, situaties uit de tekst, fragmenten of
citaten.
- Als uitleg bij De donkere kamer van Damokles in verband met het ‘waarheidsprobleem’
hierbij een passend citaat (dus niet een citaat uit het boek zelf, maar
een citaat van een bron, zie voetnoot):
‘Tenslotte
kan De donkere kamer gelezen worden
als de verbeelding van een filosofische idee, de onkenbaarheidsthese. Er is
geen waarheid, zelfs geen werkelijkheid. Je beleeft alleen wat je zelf beleeft.
Het maakt niet uit of die beleving berust op feiten of op hallucinaties. De
vraag of Dorbeck bestaat, is onbeantwoordbaar en niet meer van belang.’[2]
Dit
is de precieze rede voor het feit dat er sprake is van het ‘waarheidsprobleem’
wat ook weer aansluit bij de Romantiek.
- Hieronder volgen de redenen om De donkere kamer van Damokles
onder de stroming het existentialisme te laten vallen:
1.
Allereerst
vindt Ossewoudt zichzelf een nietsnut, een kneus. In de loop van het boek
echter verandert hij, hij begint in te zijn dat hij zin kan geven aan het
leven, geïnspireerd door Dorbeck. Hij begint in te zien dat hij het leven zelf
in de hand heeft.
2.
De heftige
situatie is natuurlijk betreffende dit boek de oorlog. Door deze extreme
situatie gaat Ossewoudt zich vragen stellen en durft ook keuzes te maken. Osewoudt
kreeg op een gegeven moment de keus om de Duitsers te helpen. Als hij dat zou
doen zou hij zijn geliefde vrijheid geven en kans krijgen op een betere
toekomst. Als hij niet zou helpen zou hij kiezen voor zijn vaderland, met de
consequentie dat zijn geliefde naar het concentratie kamp zou gaan.
Uiteindelijk maakte hij de subjectieve keuze om te kiezen voor zijn geliefde
(op basis van gevoel kiezen), en hielp hij de Duitsers dus mee.
3.
Als er
iets is dat Osewoudt is, dan is het wel een antiheld. Hij is totaal niet
intellectueel. Ook is hij niet religieus (blijkt als hij in de ziekenzaal is en
zegt dat bekering een middel van schijnheiligheid is om jezelf mee te redden).
Lichamelijkheid is ook iets dat veel terug komt in De donkere kamer van Damokles: hij is goed in judo en ook erg
lelijk.
- Leg uit welke mate het door jou gekozen boek
een exponent is van de betreffende stroming.
Aangezien
het boek dus niet echt tot één specifieke stroming toegeschreven kan worden, is
het lastig om te zeggen of het een exponent is van de ‘betreffende stroming’,
er zijn namelijk drie betreffende stromingen die allen op een gematigde wijze
terugkomen in De donkere kamer van
Damokles. Geen van de stromingen is overheersend, dus in principe is het
boek geen echt exponent van de stromingen. Om exponent te zijn van een bepaalde
stroming, moet de stroming wel in redelijk overheersende mate vertegenwoordigt
worden, naar mijn idee. Aangezien daar geen sprake van is, is het boek ook geen
echt exponent van één van de drie stromingen.
Bronnen: