donderdag 6 februari 2014

Balansverslag


1.      Welke literaire boeken spraken je bijzonder aan en waarom? Geef voorbeelden en argumenten.
Eigenlijk zijn er geen boeken geweest die ik voor mijn lijst heb gelezen die mij niet aanspraken, maar het boek dat mij relatief het meeste aansprak is De Ontdekking van de Hemel, van Harry Mulisch. Het sprak mij heel erg aan omdat het me echt aan het denken heeft gezet over bepaalde dingen. Het boek is een echte totaalroman: er zit erg veel in, er wordt aan heel veel gerefereerd. Zowel informatie over geschiedenis als filosofie als muziek komt in overvloed in het verhaal voor. Een heel aantal keer had ik de neiging dingen te gaan opzoeken, omdat ik wilde weten waaraan gerefereerd werd. Ook had ik vaak juist het tegenovergestelde, en overviel me de gedachte: ‘ja, hier weet ik wat over’, bijvoorbeeld wanneer er aan Descartes gerefereerd werd, waar ik toevallig wat van weet omdat ik het vak filosofie heb.  Het is dan ook absoluut een boek dat ik nog een keer ga lezen, over een paar jaar, wanneer ik (hopelijk) meer kennis heb opgedaan. Want ik ben ervan overtuigd dat ik dan (nog) meer uit het verhaal weet te halen.
Een heel ander boek dat mij erg heeft aangesproken is Een uur en achttien minuten, van Peter Zantingh. Ik kan me nog goed herinneren dat ik het boek in één keer achterelkaar heb uitgelezen. Het verhaal vond ik erg mooi, het verhaal beschrijft de week waarin een groep vrienden zich herenigen nadat één jongen van die groep zelfmoord heeft gepleegd. Het verhaal is erg mooi geschreven, met korte maar krachtige zinnen. Zantingh wist mij echt 200 pagina’s lang in zijn greep te houden met dit verhaal, het verhaal raakte mij, oprecht. Als een boek zoiets met je kan doen, dan is het geslaagd. Ik keek er dan ook niet van op dat Een uur en achttien minuten op de shortlist van 2012 belandde voor de Dioraphte Jongerenliteratuur Prijs.    

2.      Welke literatuurlessen zijn belangrijk voor je geweest? Om welke redenen? 
Ik moet eerlijk zeggen dat ik aantal literatuurlessen niet erg belangrijk heb gevonden, puur omdat ik de informatie die we daar kregen al wist. Aangezien ik ook kunstalgemeen heb en geschiedenis en filosofie, waren bijvoorbeeld de lessen over de kenmerken van de Romantiek vrij overbodig voor mij. Maar bijvoorbeeld de lessen over de Middeleeuwen vond ik wel leuk en ook interessant, zeker met de hoorcolleges van Herman Pleij. De literatuurlessen die ik het belangrijkst en ook het leukst vond waren de lessen over de Max Havelaar. Ik vind het erg goed dat we daar lessen aan besteed hebben, zonder die lessen was het verhaal een stuk minder duidelijk geweest. Ook denk ik dat ik zonder context over de Max Havelaar het boek minder goed doorgekomen zou zijn.

3.      Welke ervaring(en) met literatuur hebben absoluut weerstand opgeroepen? Hoe verklaar je die weerstand? Wanneer je bijvoorbeeld iets saai vond, kwam dat volgens jou door een gebrek aan kwaliteit van de schrijver of door jouw manier van lezen?
Het lezen van boeken op zich, hebben mij absoluut geen weerstand opgeroepen. Geen enkel boek vond ik vreselijk of heel erg saai. Wat wel een klein beetje weerstand heeft opgeroepen is de verplichting van het lezen. Ik lees graag iets ‘uit vrije wil’. Als ik iets lees omdat ik het moet lezen, gaat mij dat vaak moeizamer af, ben ik achtergekomen. De gedachte dat ik iets doe uit verplichting irriteert mij simpelweg, ik wil namelijk niet goede boeken lezen omdat ik het moet lezen, ik wil boeken lezen omdat ik ze wil lezen. Dit betekent niet dat ik het vreselijk vond om verplicht boeken te lezen, ik vond slechts de reden die eraan gekoppeld zat (namelijk ‘omdat het moet’) vreselijk. Vaak besloot ik dan ook wanneer er weer een deadline naderde en ik het boek nog niet gelezen had, gewoon een heel ander boek te gaan lezen, niet dat boek dat ik op mijn lijst wilde hebben voor de naderende deadline, maar gewoon een boek dat ik al een tijdje wilde lezen (waardoor ik uiteindelijk dan nog minder tijd overhield voor het lezen van het boek voor de naderende deadline). Dit deed ik puur omdat ik de gedachte vreselijk vond dat ik iets dat ik niet erg vond om te doen, opeens verplicht was te doen.  

4.      Ben je in de loop van de tijd dat je met literatuur bezig was er anders naar gaan kijken? Probeer die ontwikkeling bij jezelf vast te stellen. Geef voorbeelden van wat je nu beter kunt. Kijk voordat je je antwoord formuleert nog eens terug naar je leesautobiografie.
Ik moet eerlijk zeggen dat ik niet het gevoel heb dat ik anders naar literatuur ben gaan kijken. Ik heb mijzelf natuurlijk in de afgelopen paar jaar ontwikkeld. Ik kan nu denk ik ‘moeilijkere’ boeken aan dan vier jaar geleden, omdat ik kennis heb opgedaan in de afgelopen paar jaar. Zo zou ik bijvoorbeeld wanneer ik in de vierde De Ontdekking van de Hemel had gelezen, er véél minder uit hebben gehaald, puur omdat het context vereist die ik toen nog niet had. Verder hield ik vier jaar geleden al van ‘een goed diepgaand verhaal’, en in dat opzicht ben ik niets veranderd. Verder staat er in mijn leesautobiografie dat ik het snelst een avonturenroman uit de kast zou pakken, maar dat is niet helemaal meer waar. Ik houd nog steeds van spannende avonturenverhalen, maar ik ben ook erg gaan houden van verhalen waar een (filosofisch) idee achter zit.
   
5.      Loop je blog nog eens door en stel vast waarmee je uiteindelijk al dan niet tevreden kunt zijn, waar het gaat om je aanpak bij het werkproces en je studievaardigheden. Geef voorbeelden. Met welke werkvormen kon je goed uit de voeten, met welke niet? Waarom?
Met mijn blog ben ik redelijk tevreden. Als ik terugkijk op mijn werkproces, besef ik mij wel dat daaraan geschaafd kan worden. Ik ben namelijk erg van het deadlinewerken, en dat levert niet altijd het beste resultaat, schijnt. Gelukkig zie ik dat niet heel erg terug in mijn blog. Ik zie wel goed aan mijn blog dat ik harder werk voor de dingen die ik leuker vind. Zo heb ik relatief - volgens mij, het is al wel lang geleden- veel tijd gestoken in het schrijven van een recensie over De Aanslag, wat ik leuk vind om te doen. Een ‘algemeen verslag’ spreekt mij simpelweg minder aan omdat ik het iets te ‘algemeen’ vind, ik doe graag iets extra’s met het boek, zoals het schrijven van een recensie of het maken van een schrijverspaspoort. Dit betekent echter niet dat ik de algemene verslagen vreselijk vond om te maken, maar ik vond het wel relatief minder leuk.
 
6.      Welke plaats denk je de literatuur in het vervolg van je leven te kunnen geven?
Literatuur zal in het vervolg van mijn leven belangrijk zijn, simpelweg omdat goede boeken iets met je doen: ze maken je aan het lachen of aan het huilen, ze zorgen voor herkenning of nieuwe inzichten en ze geven je de kans de werkelijkheid te ontvluchten. Ik heb altijd behoefte aan inspiratie, en aangezien goede boeken inspireren, zullen ze onderdeel uitmaken van mijn leven.  

7.      Welk advies heb je voor je literatuurdocenten?
Allereerst lijkt het mij handig als er met de andere talendocenten afgestemd wordt wanneer welke stroming besproken zal worden. Daarmee kan je voorkomen dat onderwerpen te veel overlappen, wat naar mijn idee nogal vaak is gebeurd en de lessen af en toe saai heeft gemaakt. Ook denk ik dat literatuurdocenten echt hun best moeten doen om leerlingen enthousiast te maken voor literatuur. Want het is een feit dat er steeds minder gelezen wordt, voornamelijk door de opkomst van de smartphones en tablets en dergelijke. Deze apparaten vormen logischerwijs een constante afleiding. Maar het is niet zo dat leerlingen nu opeens niet meer geïnteresseerd zijn in verhalen, want iedereen houdt van verhalen. En ik denk dat het nu meer dan ooit tevoren maar net van de aanpak van de docent afhangt of jongeren boeken zullen lezen. Verder heb ik eigenlijk niet veel aan te merken op de literatuurlessen. Ja, ik vind het jammer dat ik dingen die ik leuk vind om te doen opeens moest doen, maar daaraan valt niet veel te veranderen denk ik en het zal ook wel aan mij liggen.


woensdag 5 februari 2014

De Ontdekking van de Hemel


Algemene informatie

a.       Geef de standaardtitelbeschrijving:
Ateur, titel
Harry Mulish, De ontdekking van de Hemel
Plaats van uitgave, jaar van uitgave, druk
Amsterdam, 1997, 1992
Aantal pagina’s
900

b.      Genre
De Ontdekking van de Hemel is een Roman.
Het is lastig om De Ontdekking van de Hemel specifiek in te delen: er zit heel veel in het verhaal; het omvat heel veel verschillende genres. Het is eigenlijk zowel een psychologische roman als een filosofische roman als een avonturenroman als een historische roman als een ontwikkelingsroman. De Ontdekking van de Hemel wordt daarom ook wel een totaalroman genoemd[1].
c.       Samenvatting
Het was erg lastig een geschikte samenvatting voor dit boek te vinden. Veel samenvattingen waren namelijk vaak veel te kort, en deden daarmee geen recht aan het boek. Andere samenvattingen waren weer véél te lang, en 15 pagina’s samenvatting vond ik net iets te veel van het goede. Uiteindelijk heb ik gekozen voor een samenvatting van Wikipedia, die als een van de enige gemiddeld is qua lengte. Daarnaast is het een samenvatting die, naar mijn mening, de essentie van het verhaal goed weet weer te geven. De samenvatting: 

Het kader
De ontdekking van de hemel is een raamvertelling. In het kader vindt een dialoog plaats tussen twee engelen: een hoger en een lager geplaatste. Deze dialoog treft de lezer aan in de proloog, de drie intermezzo's en de epiloog van de roman. De Chef (God) wil een afgevaardigde in de gedaante van een mens op aarde het testimonium laten terughalen. Om de juiste persoon te creëren is een mens nodig met een perfecte DNA-samenstelling om de missie succesvol te laten verlopen.
Om de juiste grootouders aan vaders zijde bij elkaar te brengen, is het uitbreken van de Eerste Wereldoorlog onvermijdelijk, aldus de laagst geplaatste engel. Max Delius, de vader van de afgevaardigde, heeft een Joodse moeder en Oostenrijkse vader die in de Tweede Wereldoorlog aan de kant van de Duitsers werkt. De moeder van de afgevaardigde heeft Nederlandse grootouders die elkaar treffen tijdens een bombardement dat in Leiden plaatsvindt tijdens de Tweede Wereldoorlog.
Het verhaal
De geschiedenis die engel vertelt in de dialoog gaat terug naar het begin van de twintigste eeuw, wat betreft het terughalen en de voorbereidingen hiervoor van de decaloog. In de dialoog wordt het een en ander samengevat. Het verhaal dat uitgebreid verteld wordt, begint in 1985 en het behelst met 65 hoofdstukken het grootste gedeelte van de roman. Het begint met een familiefeest in Den Haag, waar en sfeer hangt van onenigheid. Mede naar aanleiding van de sfeer wil Onno Quist naar huis, Amsterdam, liften. Onno krijgt een lift van Max Delius. Onno is filoloog en Max is sterrenkundige. De familie Quist is een conservatieve familie en Max is een man met snel wisselende bedpartners, een wetenschapper en een atheïst. Van familie is bij nauwelijks sprake meer, nadat deze in de Tweede Wereldoorlog grotendeels is omgekomen in Auschwitz of door andere omstandigheden in die periode. Max is dus bepaald een tegenstelling tot Onno's familie. Onno en Max ontmoeten later Ada Brons, een celliste met wie Max een intieme relatie krijgt. Samen met haar muzikale partner Bruno treedt zij op en repeteert ze. Onno, Max en Ada hebben veel contact en een intieme band met elkaar, hetzij vriendschappelijk dan wel op amoureus gebied. De relatie tussen Max en Ada is serieus en vormt als het ware voor Max op bepaalde vlakken een breuk met zijn eerdere levenshouding en -verloop. De relatie wordt verbroken door Ada, vlak nadat Max met de zin „maak jezelf maar klaar” een vrijage afbreekt.
Max gaat op datzelfde moment actief op zoek naar zijn familiegeschiedenis. Met Onno, die hem ophaalt als hij de vrijage met Ada abrupt beëindigt, bezoekt hij het Rijksinstituut voor Oorlogsdocumentatie en hij gaat alleen op reis naar Duitsland en Polen. Tussen Ada en Onno ontstaat in die periode een liefdesrelatie, maar de vriendschap tussen Onno en Max blijft desondanks volledig intact. Als kort daarop Ada moet spelen in Cuba gaan Max en Onno met haar mee. In de laatste nacht van hun verblijf daar, gaan zowel Onno als Ada, een stel nu, vreemd. Ada bedrijft met Max de liefde als zij aan het strand zijn. Onno deelt elders met een andere vrouw het bed. In het intermezzo dat volgt wordt duidelijk dat de afgevaardigde aan het strand door Max bij Ada verwekt wordt.

Max, Onno en Ada weten geen van allen wie de vader is van Ada's kind als blijkt dat ze zwanger is. Onno weet niet beter dan dat het van hem is en hij trouwt met Ada in Amsterdam. Na vijf maanden krijgt Ada echter een auto-ongeluk waardoor ze in coma raakt. Onno, zijn schoonmoeder Sophia Brons en Max besluiten samen dat het kind door Max en Sophia opgevoed zal worden. Max heeft intussen in Westerbork een nieuwe aanstelling verkregen en de drie gaan wonen op Groot Rechteren, een kasteel dat daar in de omgeving ligt. Het kind dat geboren wordt heet Quinten Quist, waarvan Ada tijdens haar coma bevalt met een keizersnede. Quinten is een wat vreemde jongen in de ogen van zijn medebewoners op Groot Rechteren. Waar hij pas laat kan praten, kan hij dat dan vervolgens gelijk ook vele malen beter dan leeftijdsgenoten. Zijn interesse ligt al vroeg bij architectuur en andere onderwerpen die niet voor de hand liggen gezien zijn leeftijd.
De levens van Onno, Max en Quinten nemen allerlei wendingen. Max en Sophia hebben een goed functionerende, maar toch een redelijk zakelijke relatie. 's Nachts delen ze echter met regelmaat het bed, als Sophia de slaapkamer van Max insluipt. Onno's krijgt een nieuwe vriendin, Helga. Zijn nieuwe partner overlijdt echter door grof geweld en nadat ook zijn politieke en wetenschappelijke carrière zijn stukgelopen vertrekt hij naar een onbekende bestemming. Politiek gezien is hij geen kandidaat meer als men ontdekt dat hij in Cuba overlegvormen met betrekking tot de gewapende strijd heeft bijgewoond onder het bewind van Fidel Castro. Ook zijn oude beroep, dat van filoloog, biedt hem geen bevrediging meer nadat hij niet in staat is gebleken de Schijf van Phaistos te vertalen. In dezelfde periode komt ook Max' leven ten einde als hij tijdens zijn werk wordt getroffen door een meteoriet.

Quinten probeert tijdens zijn puberteit zijn vader, Onno, te traceren. Hij vertrekt daarvoor naar Italië, mede geïnspireerd door dromen van een burcht die in hem de interesse voor architectuur hebben gewekt. Op het plein voor het Roomse Pantheon vindt hij zijn vader terug. Quinten raakt na veel denken en gesprekken met Onno overtuigd van de aanwezigheid van de decaloog in het Sancta Sanctorum in Rome. Als tijdens de sede vacante de vicaris-generaal van het Bisdom Rome uit zou zijn gevallen kunnen de pauselijke geheimen niet worden overgedragen. Dit zou zijn gebeurd toen het Lateraans Paleis eeuwen geleden de pauselijke hoofdresidentie was. Hoewel Onno dit niet gelooft, breken ze samen in en ze vinden daadwerkelijk de Stenen Tafelen. Onno verliest echter in alle opwinding zijn wandelstok, iets dat zijn aanwezigheid ter plaatse kan verraden. Samen vluchten ze naar Israël.
Als Onno in Israël op een terras een vrouw ziet, die op haar arm het kampnummer getatoeëerd heeft staan van Max' moeder, realiseert hij zich dat Quinten mogelijk zijn zoon niet is. Quinten en de vrouw vertonen uiterlijk namelijk opvallende overeenkomsten. Max' moeder zou in Auschwitz omgebracht zijn, maar de tatoeage doet hem anders vermoeden.
Quinten zelf ziet intussen zijn omgeving veranderen in de Burcht uit zijn droom. Naar binnengelopen met de Stenen Tafelen treft hij zijn moeder Ada aan. Als Onno ontdekt dat Quinten met de Stenen Tafelen weg is, belt hij Sophia, die hem vertelt dat Ada gecremeerd is na geëuthanaseerd te zijn. Dat laatste is op exact hetzelfde moment gebeurd als waarop hij en Quinten de decaloog stalen. Bij het horen van dit alles krijgt Onno een nieuwe hersenbloeding en wordt vermoedelijk door Sophia opgehaalt in Jeruzalem[2].

Verwachtingen

Ik heb altijd al De Ontdekking van de Hemel willen lezen. Ik was er simpelweg erg benieuwd naar omdat er door velen met zeer veel lof over gesproken wordt. Daarnaast staat het bij mij thuis in de boekenkast, en leek het mij wel een uitdaging om dat boek nou eindelijk uit de kast te plukken.  Aangezien het wordt gezien als een van de beste boeken van de Nederlandse taal (Door NRC uitgeroepen totBeste Nederlandstalige Boek Aller Tijden’), waren de verwachtingen hoog. Ook waren de verwachtingen hoog omdat ik al eerder een boek van Mulisch heb gelezen dat ik mooi vond.

Thema

Het thema kan eigenlijk al uit de titel van het boek gehaald worden: De ontdekking van de Hemel. Er zijn zoveel ontwikkelingen in de wetenschap en de techniek voorgevallen, de mens kan inmiddels bijna alles zelf, ze staan als het ware op het punt de hemel te ontdekken (Max bestudeerd als sterrenkundige dan ook het heelal). God heeft daarom besloten dat er ingegrepen moet worden, hij wil niets meer met zo’n gerationaliseerde wereld te maken hebben waar alles draait om macht en rendement. Daarom besloot God dat het testimonium teruggebracht moet worden, als teken dat het ‘verbond’ tussen hemel en mensheid wordt opgezegd.

Motieven


-        Vernietiging
Een motief dat veel terugkomt in het verhaal is vernietiging. Voorbeelden daarvan zijn: De wereldoorlogen, de dood van Ada (wat kwam door een auto-ongeluk), de dood van Max (getroffen door een meteoriet), het einde van Onno’s carrière en het verlies van Quinten als zoon (Quinten bleek de zoon van Max te zijn). Dit zijn een aantal voorbeelden van het motief vernietiging, maar er zijn er uiteraard nog meer te verzinnen.
-        Vriendschap
Vriendschap is eveneens een terugkerend motief. De vriendschap tussen Onno en Max: zij voelden zich beiden niet begrepen, totdat ze elkaar ontmoetten. Toen ze elkaar aan het begin van het verhaal ontmoetten, voelden ze meteen dat ze vrienden zouden worden. Deze vriendschap speelt in heel het boek een belangrijke rol.
-        Wetenschap en religie
Wetenschap en religie is ook iets dat een zeer belangrijke rol speelt in De Ontdekking van de Hemel. Wetenschap wordt in het gesprek tussen de engelen als motief aangehaald: de mens heeft zich met DNA-onderzoek zich de ‘scheppende kracht’ toegeëigend, scheppingskracht die in eerste instantie alleen aan God was weggelegd. Deze wetenschap en technologie zorgt er ook voor dat Quinten geboren kan worden, hij wordt namelijk geboren via een keizersnede. Ook zorgt de wetenschap voor vernietiging, in de vorm van Auschwitz (bijvoorbeeld).
-        ‘Het midden van
De burcht is een gebouw waar Quinten telkens van droomt. In die dromen loopt Quiten door de Burcht, en komt hij telkens in de buurt van ‘het midden van het midden’, wat naar het testimonium bleek te verwijzen. Ook komt ‘het midden’ bijvoorbeeld terug als Max zijn familiegeschiedenis gaat achterhalen en naar Auschwitz gaat.
-        Het lot
In principe wordt in het verhaal ingegrepen door de engelen. De personages weten dit echter niet en verklaren gebeurtenissen door het toeval. Dit verklaren van gebeurtenissen door toeval komt meerdere malen in het boek terug. (Zie voor een citaat over het toeval mijn beoordeling over de schrijfstijl.)
Het toeval: Dit staat in het boek eigenlijk voor het ingrijpen van de engelen, maar de personages verklaren de gebeurtenissen door het toeval. Dit is een zeer belangrijk motief, omdat de belangrijkste gebeurtenissen hierdoor verklaard worden. Onder andere de uitnodiging voor Ada om naar Cuba te gaan (daar wordt Quinten verwekt), de storm en het omvallen van de boom, wanneer Ada naar Leiden moet, de meteoriet die Max trof en de ontmoeting tussen Onno en Quinten in Rome.
-        Muziek
Tot slot is ‘muziek’ nog een terugkerend element in het verhaal. Ada bijvoorbeeld is een celliste, Quintens naam is afgeleid van ‘de quint’, een muziekterm, en Quinten bedenkt dat hij een opdracht moet vervullen als hij een octaaf speelt op Ada’s (zijn moeders) cello.

Beoordeling

  • Schrijfstijl
Mulisch schrijfstijl is erg vlot en concreet, de zinnen zijn allemaal niet erg ingewikkeld. De concreetheid en vlotheid blijkt naar mijn mening wel uit het volgende citaat:
-        ‘Foei, dat was op het nippertje.
-        Zegt u dat wel. Het probleem met mensen is dat we ze wel kunnen dringen, maar niet dwingen. Het kost ons weinig moeite om bij voorbeeld iemand op te laten staan en even door zijn kamer te laten ijsberen, of om hem te laten uitglijden zodat hij zijn nek breekt, maar om iemand iets te laten doen dat tegen zijn gevoelens ingaat, is minder eenvoudig. Mensen zijn geen marionetten, ze hebben ook hun eigen wil; eer je het weet, zijn ze je ontglipt. Neem die ontmoeting van Max en Onno.
-        Die heb jij geregeld?
-        Wie anders?
-        Het had ook toeval kunnen zijn.
-        Natuurlijk, maar dat was het niet.’ (pagina 241)
De bovenstaande dialoog is eigenlijk zeer eenvoudig weergegeven, en daardoor ook erg vlot te lezen. Het boek staat vol van zulk soort vlotte dialogen.
  • Inhoud
Vertelperspectief
Het vertelperspectief is in de derde persoon enkelvoud: dan weer is het verhaal bekeken in de ogen van Max, dan weer in die van Onno. Op de intermezzo’s na, daar is het verhaal geschreven vanuit de uitvoerende engel. Doordat Mulisch niet alles vanuit één personage schrijft, blijft het verhaal levendig.
Personages
Ik zal de belangrijkste personages bespreken:
Onno Quist 
Onno is een taalkundige, ook al heeft hij rechten gestudeerd. Later in het verhaal gaat hij echter ook nog de politiek in. Hij raakt al vrij snel bevriend met Max en krijgt later een relatie met Ada, die eerder een relatie met Max heeft gehad.
Het schijnt dat Mulisch is geïnspireerd door zijn vriend Hein Donner, die veel weg heeft van de personage Onno Quist[3].  
Max Delius
Max is zoon van een Oostenrijkse oorlogsmisdadiger en een Joodse vrouw, die door zijn vader is vergast. Max is sterrenkundige. Verder lijkt hij qua uiterlijk niets op Onno: Max is klein en tegelijkertijd atletisch gebouwd, in tegenstelling tot Onno, die erg lomp en groot is.
Mulisch zelf had ook een Joodse moeder en een pro-Duitse vader tijdens de WOII. In die zin doet Max daarom denken aan Mulisch zelf[4]
Quinten Quist 
Quinten is degene met de opdracht het testimonium terug te brengen. De naam Quinten is te zien als meervoud van de Quint. Dat is (waarschijnlijk) opzettelijk gedaan, aangezien ‘quint’ Latijn is voor ‘vijf’ en meervoud dus zou doelen op het dubbele, ‘tien’, wat ook terugkomt in het decaloog: de Tien Geboden.   Quinten is de zoon van Max en Ada.
Ada Brons
Ada is een celliste, die een relatie krijgt met Max (en later ook met Onno), en de moeder is van Quinten.  

Eindoordeel

De Ontdekking van de Hemel  heeft een indruk op mij gemaakt die ik niet snel zal vergeten. Er zit simpelweg zó veel in het verhaal, er wordt naar zó veel verwezen. Ook allemaal naar zaken die ik de afgelopen paar jaar heb geleerd op school (zaken betreffende filosofie, geschiedenis, klassieke oudheid, literatuur, etc.), wat erg ook leuk maakt om het te lezen. Er wordt ook aan veel zaken gerefereerd die mij niet veel zeggen. Daarom heb ik besloten om het boek vijf jaar later nog een keer te gaan lezen, om te kijken of er meer uit kan halen, wat zeker het geval zal zijn. Ik verbaas me enorm over Mulisch kennis, en het feit dat hij zo veel kennis in het boek heeft kunnen stoppen.
Maar naast het feit dat ik het erg bijzonder vind dat er aan heel veel dingen gerefereerd wordt in het boek, vind ik het verhaal zelf ook erg mooi, met het filosofische idee dat erachter zit. Het is absoluut een boek waarover je kan blijven nadenken, het heeft me aan het denken gezet. En dat is absoluut iets dat ik fantastisch vind: als een boek me aan het denken kan zetten. Zeker het motief noodlot heeft me meerdere malen aan het denken gezet, met simpele dialogen zoals deze:
‘‘Je gaat toch niet echt in de politiek, Onno?’ vroeg Max, terwijl zij opweg waren naar de bijeenkomst.
                Onzeker keek Onno hem aan.
                ‘Zou het mijn noodlot zijn?’
                ‘Noodlot? Dat bepaal je toch zelf?’
                ‘Denk je?’’ (pagina 104)
Zulk soort dialogen zetten mij aan het denken, zeker ook omdat het eindexamen onderwerp van filosofie ‘vrije wil’ is, en ik er daarom gelijk allerlei ideeën aan kan koppelen.
Al met al is De Ontdekking van de Hemel een boek dat veel indruk op mij heeft gemaakt, en een boek dat ik nog meerdere malen ga lezen: het is een uitzonderlijk goed, mooi en compleet verhaal.



Lijst van gebruikte bronnen

woensdag 11 december 2013

Leesverslag bij stromingsboeken 1950-1980: De donkere kamer van Damokles, Willem Frederik Hermans

Algemene informatie

a.      De standaardtitelbeschrijving:
-          Auteur en titel: Willem Frederik Hermans, De donkere kamer van Damokles
-          plaats van uitgave:Pössneck
-          Jaar van uitgave: 2012
-          Druk (jaar van eerste uitgave): 1958
-          Aantal pagina’s: 319
c.       Het genre:
Het genre van De donkere kamer van Damokles is een psychologische roman en tegelijkertijd ook een oorlogsroman (aangezien het zich afspeelt ten tijde van de oorlog).
d.      Een korte samenvatting:
Als Henri Osewoudt aan het begin van de Tweede Wereldoorlog een man ontmoet die sprekend op hem lijkt, gaat zijn leven veranderen. De man, Dorbeck, was eerst een officier in het leger, maar werkt nu voor het verzet. Ze raken min of meer bevriend, en Dorbeck vraagt Henri een aantal keer of hij hem wil helpen met een klus. Zo raakt Henri ook verzeild in het verzet. Op een gegeven moment wordt hij opgepakt en verhoord door de Duitsers, maar hij zegt niets. Hij wordt uit het ziekenhuis bevrijd en gaat naar oude vrienden. Die avond wordt hij weer opgepakt en zit tot ongeveer een week voor de bevrijding vast. Dan wordt hij weer bevrijd en vlucht naar beneden de rivieren, waar het land al bevrijd is. Als hij bij een kazerne komt, wordt hij weer opgepakt, maar nu door de Engelsen. Hij wordt gezien als een landverrader, en men verdenkt hem ervan een spion te zijn voor de Duitsers. In de gevangenis probeert hij nog contact te houden met zijn joodse vriendin, die in een kibboets zit, maar dat lukt niet. Aan het eind van het boek sterft Henri in een gevangenis.[1]
Specifieke opdracht: verwerkingsvragen

  1. Noteer puntsgewijs de kenmerken van je stroming. Wees zo volledig mogelijk.
Hermans, en zeker ook De donkere kamer van Damokles, kan lastig bij een naoorlogse stroming worden ingedeeld. Een aantal andere stromingen komen wel in het boek terug en zijn werken in het algemeen terug.

    1. Ten eerste sluit Hermans thematiek goed aan bij de Romantiek, het er namelijk sprake van het zogenaamde ‘waarheidsprobleem’: wat is de waarheid, is er wel een waarheid?.
    2. Daarnaast zijn er mensen die van mening zijn dat De donkere kamer van Damokles onder het existentialisme valt. Kenmerken van die stroming zijn onder andere:

-          Omdat de existentie vooraf gaat aan de essentie (Sartre), moet je zelf ‘iets van je leven maken’. Dus ieder individueel persoon moet zelf zin geven aan het leven. En als je dat doet en met ‘vrije wil’ je keuzes maakt, dan besta (existeer) je pas als authentiek, echt persoon ('être-pour-soi'). à Oftewel: je hebt het leven zelf in de hand.
-          ‘In situaties van angst, meer in het bijzonder bij een existentiële crisis, biedt de rede geen uitkomst. Het komt aan op een proces van betekenis geven en van daaruit je keuzes durven maken.’ à Tijdens heftige situaties gaat men zichzelf vragen stellen die niet beantwoord kunnen worden door de rede, maar alleen door de subjectieve ik-persoon.
-          Het individu is het middelpunt à egocentrisme

    1. Tot slot wordt de Donkere Kamer van Damokles ook wel gelinkt aan het ‘ontluisterend proza’: ‘Het ontluisterend proza kenmerkt zich door een antiheld als hoofdpersoon; deze antiheld is amoreel, anti-intellectualistisch en areligieus, hij kent geen idealen. Er ligt nadruk op lichamelijkheid, die negatief en onesthetisch naar voren komt. Ook worden morele, seksuele en religieuze taboes doorbroken.’

  1. Licht de kenmerken die je bij a. genoemd hebt toe met voorbeelden uit de tekst, situaties uit de tekst, fragmenten of citaten.

    1. Als uitleg bij De donkere kamer van Damokles in verband met het ‘waarheidsprobleem’ hierbij een passend citaat (dus niet een citaat uit het boek zelf, maar een citaat van een bron, zie voetnoot):
‘Tenslotte kan De donkere kamer gelezen worden als de verbeelding van een filosofische idee, de onkenbaarheidsthese. Er is geen waarheid, zelfs geen werkelijkheid. Je beleeft alleen wat je zelf beleeft. Het maakt niet uit of die beleving berust op feiten of op hallucinaties. De vraag of Dorbeck bestaat, is onbeantwoordbaar en niet meer van belang.’[2]
Dit is de precieze rede voor het feit dat er sprake is van het ‘waarheidsprobleem’ wat ook weer aansluit bij de Romantiek.

    1. Hieronder volgen de redenen om De donkere kamer van Damokles onder de stroming het existentialisme te laten vallen:

1.      Allereerst vindt Ossewoudt zichzelf een nietsnut, een kneus. In de loop van het boek echter verandert hij, hij begint in te zijn dat hij zin kan geven aan het leven, geïnspireerd door Dorbeck. Hij begint in te zien dat hij het leven zelf in de hand heeft.

2.      De heftige situatie is natuurlijk betreffende dit boek de oorlog. Door deze extreme situatie gaat Ossewoudt zich vragen stellen en durft ook keuzes te maken. Osewoudt kreeg op een gegeven moment de keus om de Duitsers te helpen. Als hij dat zou doen zou hij zijn geliefde vrijheid geven en kans krijgen op een betere toekomst. Als hij niet zou helpen zou hij kiezen voor zijn vaderland, met de consequentie dat zijn geliefde naar het concentratie kamp zou gaan. Uiteindelijk maakte hij de subjectieve keuze om te kiezen voor zijn geliefde (op basis van gevoel kiezen), en hielp hij de Duitsers dus mee.

3.      Als er iets is dat Osewoudt is, dan is het wel een antiheld. Hij is totaal niet intellectueel. Ook is hij niet religieus (blijkt als hij in de ziekenzaal is en zegt dat bekering een middel van schijnheiligheid is om jezelf mee te redden). Lichamelijkheid is ook iets dat veel terug komt in De donkere kamer van Damokles: hij is goed in judo en ook erg lelijk.   

  1. Leg uit welke mate het door jou gekozen boek een exponent is van de betreffende stroming.
Aangezien het boek dus niet echt tot één specifieke stroming toegeschreven kan worden, is het lastig om te zeggen of het een exponent is van de ‘betreffende stroming’, er zijn namelijk drie betreffende stromingen die allen op een gematigde wijze terugkomen in De donkere kamer van Damokles. Geen van de stromingen is overheersend, dus in principe is het boek geen echt exponent van de stromingen. Om exponent te zijn van een bepaalde stroming, moet de stroming wel in redelijk overheersende mate vertegenwoordigt worden, naar mijn idee. Aangezien daar geen sprake van is, is het boek ook geen echt exponent van één van de drie stromingen.  


Bronnen:

-          www.samenvattingen.nl  

donderdag 10 oktober 2013

Leesverslag bij stromingsboek 1880-1940: De stille kracht, Couperus

Algemene informatie

  1. Standaardtitelbeschrijving
·        Louis Couperus, De stille kracht
·        Wageningen, 1974 (jaar van eerste uitgave: 1974)
·        aantal pagina’s: 206

  1. Genre: psychologische roman/historische roman
  2. Korte samenvatting:
Het verhaal speelt zich af in Laboewangi, een plaatsje op het Indonesische eiland Java. De personages komen vooral uit de hogere kringen van dit plaatsje. Meneer Van Oudijck is hier resident, dat is een belangrijke functie. Van Oudijck heeft een goede band met het Javaanse vorstenhuis en zijn vrouw, de aantrekkelijke Léonie, bedriegt hem met vele mannen, zelfs met haar stiefzoon Theo, zonder dat iemand daar ook maar iets op aanmerkt. Addy is een knappe Indonesische jongen die een grote rol speelt in het verhaal, vele vrouwen zijn namelijk verliefd op hem en hij heeft een verhouding met Doddy, de dochter van Van Oudijck, en later heeft hij ook een verhouding met Léonie. Het grootste gedeelte van het boek gaat erover hoe de Nederlanders die in Laboewangi wonen zich houden onder wat men daar “de stille kracht” noemt. Voor de westerlingen is dit een bepaalde druk van het oosten, waar iedereen weer anders mee omgaat. Nadat Van Oudijck een regent, van wie de familie voorheen zeer goed met Van Oudijck optrok, heeft ontslagen, omdat hij zich op een feest zeer onbeschoft heeft gedragen, gebeuren er rare dingen rond het huis van Van Oudijck. Zo wordt Léonie in de badkamer met rode spetters besmet, waarna zij het huis verlaat en naar Batavia vertrekt. Ook doet zij hierna zeer afstandelijk tegenover Theo, die haar dan gaat haten. Deze dingen zijn veroorzaakt door de ontslagen regent, die kwaad is om zijn ontslag. Nadat hij deze hiervoor een zware waarschuwing geeft, stoppen de mysterieuze gebeurtenissen. Als Van Oudijck zijn vrouw betrapt met Addy, zegt zij dat Addy om de hand van Doddy vraagt, en Van Oudijck stemt hier, al is het met tegenzin, mee in. Als hij erachter komt dat Léonie hem veelvuldig bedrogen heeft, scheiden zij en vertrekt zij naar Europa. Theo vindt een baan, Doddy trouwt en Van Oudijck blijft achter. Hij heeft geen zin meer om hard te werken en neemt ontslag. Eva Eldersma, de vrouw van een belangrijke medewerker van Van Oudijck, weg wil omdat haar man ziek is geworden, zoekt zij Van Oudijck nog een keer op en ontdekt dat hij nu samenwoont met een Javaanse vrouw en niet terug wil naar Europa. Als hij met haar meerijdt en afscheid neemt, zien zij een groep mensen met onder hen een man in een wit pak, die eerder Doddy en Addy al eens achtervolgde en die Van Oudijck en Eva uitlacht. De stille kracht, die de macht van Van Oudijck brak, is weer terug. 

Specifieke opdracht

  1. De literaire stroming die bij De stille kracht past is het naturalisme
Om duidelijk te maken wat het naturalisme inhoudt, even kort wat feitjes en kenmerken op een rijtje:
    • het naturalisme ontstond in Frankrijk in aansluiting op het 19de-eeuwse realisme
    • De mens wordt gezien als een onontkoombaar product van deze factoren: aangeboren erfelijke eigenschappen, de omgeving (het milieu), en de concrete omstandigheden à door deze eigenschappen wordt de mens als het ware bepaald. Deze gedachtegang vertoond overeenkomsten met het determinisme.
    • Bij naturalistische literatuur is er vaak sprake van een objectieve vertelwijze.
    • Het tijdsverloop in naturalistische boeken is doorgaans zeer continu, lineair en chronologisch.
    • Door het idee van determinisme heerst er in veel naturalistische romans een pessimistische sfeer
    • Bijzondere kenmerken van de Nederlandstalige naturalistische literatuur:
-          De pessimistische sfeer komt voort uit de fatalistische trekken van het determinisme, maar ontstaat in de Nederlandse romans uit de botising tussen ideaal en werkelijkheid
-          Ook vertoont de Nederlandse literatuur onder invloed van Van Deyssels een sterke neiging tot impressionistische beschrijvingskunst ‘de woordkunst van de Tachtigers’ à loopt parallel met de gedetailleerde beschrijvingen van naturalisten.

  1. Voorbeelden uit de tekst
De stille kracht is een boek dat erg typerend is voor het naturalisme. De meeste bovengenoemde kenmerken van het naturalisme komen dan ook overeen met het boek. De karakters die in het boek uitvoerig worden beschreven blijken allemaal vrij pessimistisch en somber te zijn, het onderwerp heimwee speelt ook een grote rol: er wordt terugverlangd naar Nederland en men wordt alsmaar eenzamer, mede doordat Java zijn oude glorie verloren heeft.
Ook is goed te merken dat het dit boek met als stroming naturalisme goed aansluit bij het realisme: de dingen worden allemaal uitvoerig beschreven, zo blijkt al op de eerste pagina van het boek: ‘De volle maan, tragisch die avond, was reeds vroeg, nog in de laatste dagschemer opgerezen als een immense, bloedroze bol, vlamde als een zonsondergang lag achter de tamarindebomen der Lange Laan en steeg, langzaam zich louterende van haar tragische tint, in een vage hemel op.’ Op deze manier wordt veel uitvoerig beschreven.

Ook het fatalisme en het determinisme komt zeer duidelijk naar voren in De stille kracht. Het hoofdonderwerp van het boek, de ‘stille kracht’ weerspiegelt dat idee namelijk eigenlijk al: Het ongrijpbare van de 'stille kracht' geeft aan dat de mens geen invloed op zijn eigen noodlot kan uitoefenen. De onbekende kracht die de personages vaak ’s avonds voelen, zal hen wegjagen uit het land. Het determinisme en fatalisme komt duidelijk naar voren in dit citaat, dat op de laatste pagina van het boek staat: ‘Zij voelden het beiden, het onuitzegbare: dat wat schuilt in de grond, wat sist onder de vulkanen, wat aandonst met de verre winden mee, wat aanruist met de regen, wat aanwijd uit de horizon over de eindeloze zee, dat wat blikt uit het zwarte geheimoog van de zielgeslotene inboorling, wat neerkruipt in zijn hart en neerhurkt in zijn nederige hormat, dat wat knaagt als een gift en een vijandschap aan lichaam, ziel, leven dan de Europeaan, wat stil bestrijdt de heel langzaam-aan sloopt, jaren laat kwijnen, en hem ten laatste doet versterven, zo nog niet dadelijk tragisch dood gaan: zij voelden het beiden, het Onuitzegbare…’

           
  1. Uit deze bovenstaande voorbeelden kan geconcludeerd worden dat De stille kracht van Couperus zeker een exponent is van de desbetreffende stroming (naturalisme). Naast de bovengenoemde overeenkomsten wordt het verhaal namelijk ook vrij chronologisch verteld, wat een kenmerk is. Ook is de vertelwijze relatief objectief, ook een kenmerk van het naturalisme. Maar natuurlijk de belangrijkste factor die zorgt voor het feit dat dit boek naturalistisch is, is het idee van het determinisme en fatalisme, dat heerst door heel het boek.


vrijdag 31 mei 2013

Verwerkingsopdracht Romantiek, kunst


Bij deze verwerkingsopdracht heb ik gekozen voor de opdracht ‘kunst’. Daarbij moest je negen foto’s maken. Drie romantische foto’s, drie realistische foto’s en drie impressionistische foto’s.
Hieronder per stroming drie foto's besproken.

Romantiek

Allereerst zal ik even kort de kenmerken  van de romantiek op een rijtje zetten, om daarmee vervolgens gemakkelijk aan te tonen waarom de drie foto’s die ik heb gemaakt, romantisch van stijl zijn.

Kenmerken Romantiek

·         Veel aandacht voor gevoelens : melancholie, sentiment, trots, etc.

·         De (her) ontdekking van de natuur en het idee dat de natuur een zelfstandig wezen is (een organisme met een eigen leven),

·         Geen dichterlijke beperking, spontane emotie als drijfveer van de kunst, grote waarde die wordt gehecht aan de fantasie en de verbeeldingskracht

·         Het zich richten op onbekende gebieden van de menselijke geest: het bovennatuurlijke en het onderbewuste en van de werkelijkheid, onontdekte gebieden [1]

Foto 1



Dit is een romantische foto, omdat natuur centraal staat. Er is vrijwel niets anders dan natuur te zien. Bovendien is de foto eigenlijk in twee vlakken verdeeld is, een blauw vlak en een groenvlak, door dit contrast komt het concept natuur nog beter naar voren. In de romantische schilderkunst werd ook vaak met contrasten gewerkt, daardoor is het contrast dat op deze foto zichtbaar is, een teken van de Romantiek.

Foto 2



Ook dit is een romantische foto. Weer is er een duidelijk kleurcontrast, en staat de natuur door de mooie zonsondergang centraal. Ook speelt de foto in op emotie; door het licht/donker effect wekt de foto gevoelens op.

Foto 3

 


Dit is weer een romantische foto. Hierbij staat niet de natuur centraal, maar het verleden. Deze foto roept het gevoel van sentiment op, doordat er een oude molen wordt afgebeeld, en een stukje van een oude dam. Daarnaast spreekt deze foto tot de verbeelding: hoe zou het geweest zijn in die tijd dat de molen nog in werking was? Dit zijn allemaal romantische kenmerken, en daarom valt deze foto qua stijl onder de Romantiek.

Realisme

Weer zal ik eerst kort de kenmerken van het Realisme samenvatten, zodat het dadelijk duidelijk zal zijn waarom de drie onderstaande foto’s onder het kopje Realisme vallen.

Kenmerken van het Realisme:

·         Protest/reactie op zowel classicisme als de romantiek

·         Dagelijks leven is het onderwerp

o   Men wil het leven laten zien zoals het ook echt is: als er arbeid wordt  verricht, laat men dat zien. Nare taferelen worden weergegeven. Men wil de pure werkelijkheid weergeven, niet de werkelijkheid in overdreven vorm (romantiek), of juist in extreem koele, koude vorm (classicisme).

Het oog is dus erg gericht op de werkelijkheid, want zowel het classicisme als de romantiek hebben geprobeerd de werkelijkheid te vergeten in een droom, of een utopisch ideaal. Maar de realist gaat juist meer waarde hechten aan de natuurgetrouwe weergave in de kleinere settings, dan de grote historische composities. Het realisme laat, door de werkelijkheid te laten zien, ook de armoede en de vreselijke toestand waarin mensen zich verkeren, zien. Daarmee heeft het realisme een sociaal karakter dat zich op het heden richt.[2]

Foto 1


 
Dit is een realistische foto. Ten eerste wordt hier de pure werkelijkheid weergegeven, niets wordt mooier gemaakt dan het is. Ten tweede laat deze foto arbeid zien: een gemeentewerker rijdt net weg van de begraafplaats. Het is een heel normaal, dagelijks tafereel, daarom valt deze foto zo goed onder het realisme.

Foto 2

 
Ook deze foto valt onder het realisme. Het voldoet wederom aan de kenmerken van de romantiek: het laat de werkelijkheid zien, zonder te overdrijven, zonder een mooie utopie te laten zien. Ook is het een hele kleine, dagelijkse setting: een grasveld met een doel waar een bal in ligt, en een hond die langs rent. Het is zó normaal, dagelijks, dat het eigenlijk niet anders kan dan dat deze foto onder het realisme valt.

Foto 3



Wederom hebben we een realistische foto. Op deze foto is een groentetuin en een stukje van een kas te zien. Over de groentetuin zijn netten gespannen en een kapotte waterbuis ligt op de voorgrond. Dit is een realistische foto, omdat het een heel erg alledaagse setting is. Het is een klein tafereel en een natuurgetrouwe weergave ervan. Daarnaast wordt hier arbeid, of beter gezegd het resultaat van arbeid weergegeven. Het wordt ook niet mooier gemaakt dan het is, er ligt een kapotte waterbuis op de voorgrond. Al het bovenstaande wijst naar het realisme.

Impressionisme

Het impressionisme had als voornaamste bedoeling het directe beeld dat zichtbaar was precies weer te geven zoals het zich op dat moment toonde. Daardoor was een fijn afgelijnde tekening van voorwerpen niet meer mogelijk, licht en schaduw wisselden namelijk constant. Bij de onderwerpkeuze richtte de impressionisten zich op de directe omgeving, meestal buiten, waar het spel van licht en schaduw altijd heerste.

De fotografie bedreigde in die tijd het voortbestaan van de kunstenaar. Het was zeker een gevaar voor de impressionisten: de impressionisten hadden als voornaamste doel het directe beeld dat zichtbaar was, precies weer te geven zoals ze het op dat moment zagen, maar de fotografie deed dit ook en legde automatisch het directe beeld vast, dit het ging dan ook nog eens een stuk gemakkelijker. De impressionisten zagen dit gevaar, maar omarmden echter deze nieuwe techniek, en maakten gebruik van de mogelijkheden van dit nieuwe medium.

Bij het impressionisme werd vooral de kleurenverdeling en de menging ervan, totaal anders aangepakt. De elementaire kleuren werden in los naast elkaar geplaatste toetsen op doek gebracht, zodat ze op afstand de gewenste kleurvariaties vormden en aldus subtielere nuancering toelieten.

De precieze weergave van de natuur was hierbij niet meer belangrijk, het draaide om de kleurrijke oplossing die zon, licht en lucht als indruk weergeven.

Door de uitvinding van de verftube door Geoffrey Rand in 1836 kregen schilders de kans om direct buiten te werken. Vóór die tijd probeerden sommige kunstenaars wel buiten te schilderen, maar de verf droogde vaak snel uit. De impressionisten gebruikten de uitvinding volop en waren voornamelijk buiten te vinden.

Korte stijlkenmerken van het impressionisme:

·         Schilderijen uit het impressionisme geven een korte indruk of een momentopname weer.

·         Door de vlotte verftoetsen die ruw en dik op het doek staan, lijkt het werk snel gemaakt.

·         Onderwerpen hebben geen probleemstelling of boodschap.

·         Licht is een erg belangrijk aspect.[3]

 

Foto 1


Deze foto heb ik gemaakt in de achtertuin. Het licht dat op de bladeren van de struik viel, was erg mooi, en ik moest dan ook haasten om mijn camera erbij te pakken, omdat dit moment zo weer voorbij was.

Eigenlijk is het heel vreemd om te zeggen dat een foto tot het impressionisme hoort. Het impressionisme draait erom om een niet erg betekenisvolle gebeurtenis/setting vast te leggen, precies zoals het op dat moment is. Een foto voldoet eigenlijk al automatisch aan deze kenmerken. Maar als deze foto aan een stroming moet worden toegeschreven, dan is het impressionistisch. Hetgeen weergegeven heeft geen betekenis, is niet erg bijzonder. Er wordt een momentopname weergegeven, en het draait om het spel van licht en zonnestralen op de struik.
 

Foto 2


Voor deze foto geldt eigenlijk exact hetzelfde als Foto 1. Ook hierbij is het een momentopname, wordt er niets bijzonders of belangrijks weergegeven, en spelen licht en schaduw een belangrijke rol.

Foto 3


 
 
 
 
 
 
 
Ook deze foto zou ik aan het impressionisme toeschrijven. Er wordt hier echt een impressie weergegeven. De schaduwen van de boom in het gras worden weergegeven, schaduwen die telkens veranderen. Wederom is de weergave niet belangrijk van onderwerp, en is dit zeker een momentopname. Ook speelt licht hier (weliswaar indirect) een belangrijke/de belangrijkste rol.